Legerleiding Egypte verhevigt jacht op tegenstanders
De afgelopen twee weken heeft de Egyptische legerleiding de jacht op alle tegenstanders verhevigd. Commentatoren spreken inmiddels al over de „Egyptische inquisitie.”
Geen criticaster van de militaire junta lijkt meer veilig. Eerst waren de moslimbroeders aan de beurt. Half december werd de moslimbroederschap door het leger tot een terroristische organisatie verklaard. En op de tweede dag van het nieuwe jaar werden drie jonge politieke activisten tot twee jaar gevangenisstraf veroordeeld.
Nu de moslimbroeders tot terroristen zijn verklaard, zijn ze min of meer vogelvrij. Ze verbergen zich in veilige huizen aan de rand van deze stad, voeren korte mobieletelefoongesprekken en vermijden de cafés waar ze elkaar eerder ontmoetten. Winterjassen met capuchons verbergen op straat hun identiteit.
De leiding van de nu verboden moslimbroederschap heeft haar aanhangers opgeroepen ondergronds hun werk voort te zetten. En dat is: blijvend ageren tegen het afzetten van hun president Morsi. Voor de moslimbroeders is dat niet iets nieuws. De structuur van de organisatie was tientallen jaren ingesteld op ondergronds opereren. Al in de jaren 50, onder president Nasser, werden de moslimbroeders gezien als een gevaar voor het land. Vanaf die tijd hielden ze zich voornamelijk bezig met prediking, het opzetten van scholen en kleine ziekenhuizen en maatschappelijk werk onder de armen.
Nadat president Mubarak in februari 2011 was afgezet, kon de moslimbroederschap eindelijk openlijk bovengronds gaan werken. Met één doel: de strijd tegen de door het leger gesteunde regering. Met de verkiezing van moslimbroeder Morsi in juli 2012 tot president, behaalde de broederschap haar eerste grote overwinning. Slechts één jaar hebben ze kunnen proeven van de macht. In juli 2013 schoof de legerleiding Morsi eenvoudigweg terzijde.
De moslimbroeders likken hun wonden en hergroeperen zich weer ondergronds. Maar, anders dan de afgelopen vijftig jaar, spreken ze nu al over het geweld dat ze zullen gebruiken om de legerleiding te bestrijden. Hun uithoudingsvermogen is groot en hun organisatie is goed.
Nu al heeft de broederschap enkele dodelijke aanslagen op haar naam staan. Aanslagen gericht tegen onderdrukking door de politie, die als handlanger van het leger wordt gezien. Ze kunnen niet anders, zeggen ze zelf, want ze staan met de rug tegen de muur.
De broederschap is bij veel Egyptenaren nog altijd populair. In kleine steden op het platteland hangen nog altijd de verkiezingsposters van Morsi aan de muren.
Vanaf nu zal de broederschap nog meer dan ooit nieuwe leden rekruteren. Ze zullen zich blijven inspannen om de beweging in leven te houden. Sommigen van de oudere broederschapleiders, voor wie leven onder repressie een manier van leven geworden is, roemen de vasthoudendheid van de beweging.
Op 2 januari werden twee jonge activisten in Alexandrië veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf voor het organiseren van ongeoorloofde protesten en het aanvallen van beveiligingstroepen. Ook werd een onderzoek gestart naar betrokkenheid van jonge revolutionaire activisten die in januari en februari 2011 hadden deelgenomen aan de protesten, die leidden tot de verdrijving van Hosni Mubarak. In die tijd werd hun daad door de media nog geprezen als een teken van de val van de politiestaat.
De uitspraken van de rechtbank veroorzaakten een schok binnen kringen van de jonge activisten, die, net als hun veroordeelde leiders, hadden deelgenomen aan de revolutie in 2011.
Maar de arrestatie en veroordeling van prominente seculiere leiders, van wie de meesten de verdrijving van Morsi steunden, wordt door veel commentatoren gezien als een protest tegen de revolutie. Dit is voor velen het bewijs dat het onderdrukkende regime nog aan de macht is.
Ogenblikkelijk na het vonnis tegen de activisten verschenen boze tweets en Facebookberichten. De bekende romanschrijver en liberaal Alaa al-Aswany reageerde via Facebook met de vraag: „Wat is de relatie tussen de oorlog tegen het terrorisme en de onderdrukking van de revolutionaire jeugd?” En hij voegde daar als waarschuwing aan toe: „Als je de revolutie wilt doden, moet je de miljoenen Egyptenaren die haar mogelijk maakten, gevangenzetten. Maar onze revolutie zal doorgaan en slagen, met Gods wil.” Zo lijkt de nieuwe protestwet vooral te leiden tot een heksenjacht op de activisten. Om jacht te maken op revolutionairen, en dus ook op aanhangers van de broederschap.
Het leger, onder leiding van presidentskandidaat Abdel Fatah al-Sisi, waant zich sterk en gesteund door het overgrote deel van de Egyptenaren, dat rust wil. Maar hij vergist zich. Zijn gevoel van onaantastbaarheid is niet meer dan een gevoel. De Egyptenaren zien het repressieve optreden voor nu door de vingers. Ze richten liever eerst op de verkiezingen in het voorjaar. Maar met loze beloftes nemen ze geen genoegen meer.
Niemand had in 2011 gedacht dat een kleine groep revolutionaire jongeren de grote massa in beweging zou kunnen krijgen. Wat het leger ook zal doen de komende maanden of jaren, zelfs een ”Egyptische inquisitie” kan deze overwinning zelfs niet meer ongedaan maken.