Halve eeuw geleden commotie rond verloving en kerkelijke overstap prinses Irene
„Onzin”, zegt de Rijksvoorlichtingsdienst op 28 januari 1964 als het gerucht opduikt dat prinses Irene rooms geworden zou zijn. Al snel verschijnt echter op de voorpagina’s van de kranten een foto van de prinses tijdens een gebed in een roomse kerk in Madrid. Ze blijkt op 3 januari overgedoopt te zijn. Het bracht Nederland een halve eeuw geleden hevig in beroering.
De commotie begint met iets heel anders. In een interview roemt prinses Irene de positieve kanten van Spanje. Ze zegt onder de indruk te zijn van de sociale instellingen die ze heeft bezocht. Linkse partijen reageren verontwaardigd: hoe kan er –en dat nog wel door iemand uit de koninklijke familie– zo veel positiefs worden gezegd over het brute regime van generaal Franco?
Prinses Irene komt in haar jonge jaren vaak in Spanje. Op 10 januari 1964 wordt ze beëdigd als Spaanse tolk-vertaler. Direct daarna vertrekt ze naar Madrid. Voor een vakantie, volgens de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD). Nederlandse kranten schrijven dat ze belangstelling voor de zoon van de Nederlandse ambassadeur in Spanje heeft. De Spaanse pers ziet een ander huwelijk in het verschiet: van Irene met een Spaanse edelman. Niet waar, zegt de RVD namens de koninklijke familie.
Op 27 januari verschijnt het geruchtmakende interview in de Telegraaf, zonder dat kabinet en RVD ervan afweten. Alleen prins Bernhard was ervan op de hoogte. Premier Marijnen spreekt openlijk zijn afkeuring uit. In de Tweede Kamer worden vragen gesteld over de rol van ambassadeur Van Panhuys, die nadrukkelijk bij het interview aanwezig was: hij zat op de leuning van de stoel van de prinses. De ambassadeur krijgt een reprimande; ontslag vindt het kabinet te ver gaan.
Foto
De aandacht wordt echter al snel van het interview afgeleid, en de vraag is nog altijd of dat bewust is gebeurd: persbureau UPI krijgt de tip dat prinses Irene rooms-katholiek is geworden. De RVD ontkent opnieuw. Pas later die dag hoort de dienst dat het bericht wél klopt. De RVD wil overleg met het kabinet, maar wordt door de actualiteit ingehaald: de Spaanse fotograaf Jaime Penafiel brengt een foto naar buiten die hij van de prinses maakte toen ze in een roomse kerk in Madrid aan het bidden was.
Dan komt het officiële bericht: „Het particulier secretariaat van H.K.H. Prinses Irene deelt, naar aanleiding van een bericht uit Madrid over een daar lopend gerucht als zou H.K.H. Prinses Irene in de zomer van het vorig jaar tot de Rooms-Katholieke Kerk zijn toegetreden, mede, dat de Prinses verleden jaar, na lang en rijp beraad, inderdaad uit overtuiging dit besluit heeft genomen. Zij is sterk geïnteresseerd in oecumenische toenadering. Zo erkent zij een gemeenschappelijke basis van christelijk geloof in alle christelijke kerken. Daarbij is haar voorkeur uitgegaan naar het r.-k. christendom in oecumenisch licht gezien.
De opname van de Prinses in de r.-k. kerk is inmiddels geschied door kardinaal Alfrink. De particulier secretaris van H.M. de Koningin deelt naar aanleiding hiervan mede, dat H.M. de Koningin en Z.K.H. de Prins der Nederlanden geheel staan achter de vrijheid van keuze voor hun kinderen en dus deze keuze van hun dochter, Prinses Irene, volledig respecteren.”
Verrassing
De commotie is groot: een prinses –tweede in de lijn van de troonsopvolging– die rooms wordt, en dan nog wel in het geheim, zelfs zonder het kabinet te informeren. De naam Irene betekent vrede, maar die is nu ver te zoeken. GPV-Kamerlid Jongeling spreekt over „een zwarte dag.” In Sint Maartensdijk slopen de zeven bestuursleden van de Prinses Ireneschool de naam van de muur.
Premier Marijnen breekt zijn skivakantie af en probeert door de sneeuwmassa’s heen zo snel mogelijk naar Nederland terug te keren. „U moet ervan uitgaan dat het besluit van de Prinses voor ons een even grote verrassing is als voor iedereen”, laat het kabinet weten. „De regering heeft enige tijd nodig om over dit besluit een wijs woord te spreken.”
Als Marijnen bij koningin Juliana op bezoek gaat, krijgt hij een tweede onrustbarende mededeling: de 24-jarige Irene is van plan zich te verloven met een 33-jarige Spaanse troonpretendent: Charles Hugues Xavier Marie Sixte Louis Robert Jean Georges Benoît Michel van Bourbon-Parma (1930-2010), hertog van Parma en Piacenza. Kan ze haar rechten op de Nederlandse troon zo wel behouden?
Ook oecumenisch ingestelde protestanten hebben moeite met de gang van zaken. Waarom is de geloofsovergang zo in het geniep gebeurd, en waarom heeft prinses Irene zich op 3 januari in Rome door kardinaal B. J. Alfrink –hoofd van het Nederlandse deel van de Rooms-Katholieke Kerk– laten overdopen? De geestelijke heeft zeer onverstandig gehandeld, oordelen politici.
Geen verloving
Koningin Juliana en prins Bernhard komen vanaf de Olympische Winterspelen in het Oostenrijkse Innsbruck terug naar Nederland. Om de verloving bekend te maken, zo wordt verwacht. Maar de vorstin zegt via radio en tv: „…wij moeten u helaas zeggen dat onze dochter Irene ons vanmiddag heeft medegedeeld dat de verloving geen doorgang zal vinden. U zult meevoelen dat onze dochter thans een bijzonder moeilijke tijd doormaakt… Wij hopen onze dochter binnenkort weer in ons midden te zien.” Tijdens een nachtelijke persconferentie weigert premier Marijnen te zeggen wie de vriend is met wie de prinses wilde trouwen.
Inmiddels liggen de kerkelijke bladen van 6 februari al op de drukpers. Daarin verschijnen tal van bedroefde reacties op de stappen die Irene heeft gezet.
Toch een verloving
Met de aankondiging dat de relatie tussen Irene en Carlos Hugo is verbroken, is de kous niet af. Tijdens besprekingen met de familie van Bourbon-Parma proberen prins Bernhard en premier Marijnen duidelijk te maken dat aanspraak maken op de Spaanse én de Nederlandse troon niet samengaat.
Carlos Hugo wil dat niet aanvaarden. Hij doorbreekt de impasse door via de Spaanse radio zijn verloving bekend te maken. Opnieuw staat de Nederlandse regering voor een voldongen feit. ”Prins Carlos is de man”, kopte Het Vrije Volk.
Als het stel uiteindelijk naar Nederland komt, spelen zich bij Paleis Soestdijk chaotische taferelen af, onvoorstelbaar naar latere veiligheidsmaatstaven. Als de auto met koningin Juliana, prins Bernhard en het jonge paar in het duister arriveert, doorbreekt een menigte het politiekordon en omsluit de auto. Een breed lachende prins Bernhard weet het voertuig door het paleishek te manoeuvreren terwijl de menigte meeloopt en het voorterrein overspoelt.
Dan is het wachten op officieel bericht. Vier ministers arriveren op het paleis en zitten daar vijfenhalf uur in bespreking. Die nacht wordt de verloving bekendgemaakt. De volgende dag stelt Irene haar verloofde aan de pers voor. Van de vier Oranjeprinsessen is ze niet de eerste met een relatie –dat is haar jongere zus Margriet–, maar wel de eerste die trouwt.
Irene vraagt geen parlementaire permissie voor haar huwelijk en verliest daardoor haar recht op de troon. Ze betreurt het dat een persoonlijke stap tot zo veel polemiek leidt. De gebeurtenissen blijken uiteindelijk een stimulans voor de oecumenische besprekingen, onder meer over de doop.
Premier Marijnen kondigt aan dat het huwelijk in Nederland zal plaatsvinden. Opnieuw hebben de Bourbons echter andere gedachten: ze willen een groots huwelijk in Rome, liefst met inzegening door de paus. Die laatste weigert, maar de plechtigheid heeft toch in Rome plaats: in de Borghesekapel van de basiliek Santa Maria Maggiore, door kardinaal Paolo Giobbe, voorheen pauselijk nuntius in Den Haag.
Irenes familie is er niet bij; zij volgt de huwelijksvoltrekking via de televisie. De Nederlandse regering is er eigenlijk wel blij om dat het huwelijk ver weg wordt voltrokken: ze wil geen speelbal worden van de carlistische beweging, die het huwelijk met een prinses kan uitbuiten om haar eigen positie te versterken. Dat laatste lukt overigens niet: niet Carlos Hugo, maar Juan Carlos komt na het overlijden van generaal Franco op de troon, en de carlisten halen bij de parlementsverkiezingen in 1979 zelfs geen enkele zetel.
Klap in het gezicht
SGP-partij- en fractievoorzitter ds. H. G. Abma blikt begin 1965 in zijn jaarlijkse partijrede terug op de gebeurtenissen. „Nog wel uit Spanje, waarmede onze natie tachtig bange jaren een worstelstrijd voerde, kwam het onthutsende nieuws dat H.K.H. prinses Irene reeds vorig jaar was overgegaan tot de kerk van Rome. Naderhand volgde de tijding dat ze zich had verloofd met een prins uit het huis van Bourbon-Parma, die aan het hoofd staat van een beweging die ongetwijfeld weinig ruimte laat voor de verbreiding van de reformatorische beginselen. Dit alles heeft ons uitermate getroffen. Hebben de voorvaderen van H.K.H. niet de zaak van de Reformatie voorgestaan? Hadden ze daarvoor niet hun goed veil? Offerden ze niet daarvoor hun bloed? (…)
Velen heeft de overgang van de prinses diep geschokt. Ir. Van Dis sprak terecht van „een klap in het gezicht van het protestantse volksdeel.” Dit woord vond bij velen weerklank.
Omdat prins Carlos politieke aspiraties koestert die niet verenigbaar zijn met de opvattingen van een constitutionele monarchie, was er voor de regering geen reden om een wetsvoorstel in te dienen bij het parlement om goedkeuring te verkrijgen voor het aanstaande vorstelijke huwelijk. De vraag is echter gerezen hoe dit alles was gelopen indien alleen de godsdienstige kwestie het struikelblok had kunnen vormen voor bovenbedoelde goedkeuring. (…)
Men heeft gezegd dat kardinaal Alfrink behoort tot de vooruitstrevende groep in de Rooms-Katholieke Kerk, die het oecumenisch streven naar eenheid warm voorstaat. In deze ingrijpende kwestie is daarvan niets gebleken. (…)
Het ware te wensen dat de ontstellende opschudding velen ertoe bracht om de zo weinig gekende en slap beleden leer van de Reformatie biddend te onderzoeken en dankend te belijden.”
In het SGP-blad De Banier kwam de kwestie-Irene week na week aan de orde: „Ook de hofprediker, ds. Forget van de Waalse gemeente in Den Haag, was door het bericht ten zeerste verrast, daar hem er van de zijde van het Hof niets van was meegedeeld. Hij wond er geen doekjes om toen een verslaggever van het Algemeen Handelsblad hem vroeg naar de indruk, die de overgang op hem had gemaakt. Hij zei: „Mijnheer, het is verschrikkelijk. Ik wist er helemaal niets van, maar als het waar is, dan is het verschrikkelijk. Ik vind het heel erg, want ik moet niets van de roomse kerk hebben. Ik ben antirooms. Natuurlijk vind ik het betreurenswaardig, dat ik als hofprediker niet op de hoogte ben gesteld. Maar het is een grote, grote gebeurtenis, die grote gevolgen zal hebben.”
Ook in de kerkelijke pers verschenen tal van reacties op de verbintenis die de prinses had gemaakt met de Rooms-Katholieke Kerk en met een Spaanse prins.
De Waarheidsvriend, orgaan van de Gereformeerde Bond, van 6 februari 1964 maakte melding van de telegrammen die de hervormde kerkenraad van Veenendaal aan prinses Irene en haar ouders had gestuurd om zijn „bedroefdheid” kenbaar te maken.
„Bijzonder pijnlijk” noemt de kroniekschrijver van het blad het dat het bericht over Irene afkomstig was „uit Spanje, dat voor ons volk een diensthuis was van geloofstirannie. De innerlijke band tussen vorstenhuis en volk gedoogt niet zulk een geheimzinnige gang van zaken. (…)
Het moet voor allen, die de gereformeerde belijdenis liefhebben, ’n spoorslag zijn om ons te verdiepen in de bevrijdende rijkdom van de confessie, opdat we door woord en wandel anderen mogen winnen voor Christus en velen bewaren bij de ware religie.”
In De Saambinder, landelijk weekblad van de Gereformeerde Gemeenten, van 6 februari klommen wel drie predikanten in de pen: hoofdredacteur ds. L. Rijksen, zijn zoon ds. H. Rijksen en ds. A. Vergunst. Laatstgenoemde schreef:
„De kloof tussen Rome en de Reformatie is nog even diep als immer. De uitspraken van het Concilie van Trente, waar de banvloeken over de Reformatie en de reformatoren uitgesproken zijn, zijn onverzwakt. Het is meer dan tijd dat voor dit valse eenheidsstreven de ogen opengaan, opdat men de gevaren zie. In dit eenheidsstreven wordt de waarheid verdoezeld. (…)
En onder het motief van oecumenische geïnteresseerdheid wordt nu prinses Irene ontrouw. Ontrouw aan de belijdenis van de Hervormde Kerk; ontrouw aan het ja-woord dat zij eenmaal uitsprak toen zij in Zwitserland belijdenis des geloofs heeft afgelegd; ontrouw ook aan de geschiedenis van haar Huis; ontrouw jegens dat deel van het Nederlandse volk dat de troon der Oranjes immer met hun liefde en gebeden geschraagd heeft. Met een verwond hart moeten wij dit schrijven. (…)
Diene dit gebeuren tot een ontwaking van de kerk in ons vaderland, opdat we acht geven op onze heilige erve.”
„Het was bedroevend te vernemen dat van de koninklijke Ouders geen woord van afkeuring over de stap van hun dochter inzake de terugkeer tot de valse kerk van Rome werd gehoord”, schreef De Wachter Sions.
Deputaten bij de hoge overheid van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland schreven „dat zij op het diepste smartelijk getroffen zijn bij het vernemen dat Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Irene de Hervormde Godsdienst verlaten heeft en zich gewend heeft tot de Rooms-Katholieke kerk, en dat Uwe Majesteit heeft verklaard, daar achter te staan. Voor die Hervormde Godsdienst hebben Uwe doorluchtige voorouders goed en bloed opgeofferd, terwijl de Rooms-Katholieke kerk de Protestanten op het bloedigst heeft vervolgd en zich nog steeds doet kennen als bitter vijandig tegen hen die wensen te leven naar de regelen van Gods heilig Woord en de Heidelbergse Catechismus. (…)
Moge de God Uwer voorouders geven, dat door U en Uw huis van deze weg worde teruggekeerd naar die leer die toch de enige weg ter zaligheid is.”
„Mijnheer, het is verschrikkelijk…”
In het SGP-blad De Banier kwam de kwestie-Irene week na week aan de orde: „Ook de hofprediker, ds. Forget van de Waalse gemeente in Den Haag, was door het bericht ten zeerste verrast, daar hem er van de zijde van het Hof niets van was meegedeeld. Hij wond er geen doekjes om toen een verslaggever van het Algemeen Handelsblad hem vroeg naar de indruk, die de overgang op hem had gemaakt. Hij zei: „Mijnheer, het is verschrikkelijk. Ik wist er helemaal niets van, maar als het waar is, dan is het verschrikkelijk. Ik vind het heel erg, want ik moet niets van de roomse kerk hebben. Ik ben antirooms. Natuurlijk vind ik het betreurenswaardig, dat ik als hofprediker niet op de hoogte ben gesteld. Maar het is een grote, grote gebeurtenis, die grote gevolgen zal hebben.”
Ook in de kerkelijke pers verschenen tal van reacties op de verbintenis die de prinses had gemaakt met de Rooms-Katholieke Kerk en met een Spaanse prins.
De Waarheidsvriend, orgaan van de Gereformeerde Bond, van 6 februari 1964 maakte melding van de telegrammen die de hervormde kerkenraad van Veenendaal aan prinses Irene en haar ouders had gestuurd om zijn „bedroefdheid” kenbaar te maken.
„Bijzonder pijnlijk” noemt de kroniekschrijver van het blad het dat het bericht over Irene afkomstig was „uit Spanje, dat voor ons volk een diensthuis was van geloofstirannie. De innerlijke band tussen vorstenhuis en volk gedoogt niet zulk een geheimzinnige gang van zaken. (…)
Het moet voor allen, die de gereformeerde belijdenis liefhebben, ’n spoorslag zijn om ons te verdiepen in de bevrijdende rijkdom van de confessie, opdat we door woord en wandel anderen mogen winnen voor Christus en velen bewaren bij de ware religie.”
In De Saambinder, landelijk weekblad van de Gereformeerde Gemeenten, van 6 februari klommen wel drie predikanten in de pen: hoofdredacteur ds. L. Rijksen, zijn zoon ds. H. Rijksen en ds. A. Vergunst. Laatstgenoemde schreef:
„De kloof tussen Rome en de Reformatie is nog even diep als immer. De uitspraken van het Concilie van Trente, waar de banvloeken over de Reformatie en de reformatoren uitgesproken zijn, zijn onverzwakt. Het is meer dan tijd dat voor dit valse eenheidsstreven de ogen opengaan, opdat men de gevaren zie. In dit eenheidsstreven wordt de waarheid verdoezeld. (…)
En onder het motief van oecumenische geïnteresseerdheid wordt nu prinses Irene ontrouw. Ontrouw aan de belijdenis van de Hervormde Kerk; ontrouw aan het ja-woord dat zij eenmaal uitsprak toen zij in Zwitserland belijdenis des geloofs heeft afgelegd; ontrouw ook aan de geschiedenis van haar Huis; ontrouw jegens dat deel van het Nederlandse volk dat de troon der Oranjes immer met hun liefde en gebeden geschraagd heeft. Met een verwond hart moeten wij dit schrijven. (…)
Diene dit gebeuren tot een ontwaking van de kerk in ons vaderland, opdat we acht geven op onze heilige erve.”
„Het was bedroevend te vernemen dat van de koninklijke Ouders geen woord van afkeuring over de stap van hun dochter inzake de terugkeer tot de valse kerk van Rome werd gehoord”, schreef De Wachter Sions.
Deputaten bij de hoge overheid van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland schreven „dat zij op het diepste smartelijk getroffen zijn bij het vernemen dat Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Irene de Hervormde Godsdienst verlaten heeft en zich gewend heeft tot de Rooms-Katholieke kerk, en dat Uwe Majesteit heeft verklaard, daar achter te staan. Voor die Hervormde Godsdienst hebben Uwe doorluchtige voorouders goed en bloed opgeofferd, terwijl de Rooms-Katholieke kerk de Protestanten op het bloedigst heeft vervolgd en zich nog steeds doet kennen als bitter vijandig tegen hen die wensen te leven naar de regelen van Gods heilig Woord en de Heidelbergse Catechismus. (…)
Moge de God Uwer voorouders geven, dat door U en Uw huis van deze weg worde teruggekeerd naar die leer die toch de enige weg ter zaligheid is.”
Lees ook: www.digibron.nl/irene