Het is oorlog: tegen christenen
Er is wereldwijd een oorlog gaande tegen christenen. En veel mensen in het Westen hebben niets in de gaten, stelt de Amerikaanse journalist John L. Allen jr. „Het staat buiten kijf dat christenen op deze aarde het meest worden vervolgd, en nieuwe martelaren lijden te vaak in stilte.”
Allen, onder meer Vaticaanwatcher voor de Amerikaanse omroep CNN, laat in zijn boek ”The Global War on Christians” (New York, 2013) heel wat alarmbellen rinkelen. Een wereldwijde oorlog tegen christenen – dat zijn grote woorden, maar Allen zegt zeker niet te veel.
Geweld tegen en discriminatie van christenen komen overal voor. Allen geeft een groot aantal concrete voorbeelden. Uit Egypte, waar sommige belangrijke banen niet zijn weggelegd voor koptische christenen. Uit India, waar in bepaalde deelstaten hindoe-extremisten christenen dwingen hun geloof af te zweren. Uit Saudi-Arabië, waar christenen niet mogen samenkomen. En dan is er nog al het geweld tegen christenen in Irak, Noord-Korea en Nigeria.
Schattingen over het aantal christelijke slachtoffers lopen sterk uiteen: van 7300 tot 100.000 per jaar. Allen pint zich niet vast op een bepaald getal. „Maar zelfs als we aan de lage kant gaan zitten, betekent dit dat er de afgelopen twintig jaar 146.000 christelijke martelaren zijn geweest. Als het hogere cijfer dichter bij de waarheid blijkt te liggen, dan spreken we over ongeveer 2 miljoen slachtoffers.”
Duidelijk is in ieder geval wel dat christenen de meest vervolgde religieuze groepering ter wereld vormen. Volgens het –seculiere– International Society for Human Rights is 80 procent van alle schendingen van godsdienstvrijheid tegen christenen gericht.
Dan blijft nog de vraag staan of er echt sprake is van een „oorlog” tegen christenen. Iets een oorlog noemen, suggereert toch wel een beetje dat er sprake is van een gecoördineerde actie. En die is er niet. Bovendien –Allen wijst er zelf op– noemen Amerikanen al snel iets een oorlog: „de oorlog tegen armoede”, „de oorlog tegen het terrorisme” en zelfs „de oorlog tegen Kerst.”
Vanwege de omvang en de wereldwijde verspreiding van geweld tegen en onderdrukking van christenen kiest Allen er toch voor het woord oorlog te gebruiken. Juist ook omdat daaruit blijkt hoe urgent de situatie is.
Een interessante vraag is natuurlijk ook waarom het vaak zo stil blijft rond christenvervolging, zeker in seculiere milieus. Allen verklaart deze onverschilligheid uit het feit dat sommige mensen weinig persoonlijke ervaringen met religie hebben, terwijl anderen soms heel vijandig tegenover de kerk staan. Daarnaast kunnen veel secularisten het christendom alleen maar zien als onderdrukker, niet als slachtoffer.
Het is nu tijd om wakker te worden, vindt Allen. Want mensen hoeven niet religieus te zijn om de wijdverbreide vervolging van christenen hoog op de agenda van de mensenrechten te zetten. Net zoals je niet zwart hoefde te zijn om in de jaren tachtig de apartheid in Zuid-Afrika af te wijzen.
„Blind voor christenvervolging”
Dat seculieren en atheïsten vaak blind zijn voor de wereldwijde vervolging van christenen – dat is niet zo verrassend, vindt John Allen. Erger is het volgens hem dat veel christenen nauwelijks oog hebben voor hun lijdende geloofsgenoten.
Een belangrijke oorzaak ziet hij in het feit dat westerse christenen over het algemeen geen ervaring hebben met vervolging. „Ik ben zelf een goed voorbeeld. Ik groeide op als katholiek in West-Kansas in de jaren zeventig en tachtig. Het dichtst bij het lijden om het geloof kwam ik tijdens de vastenperiode, toen er op vrijdag alleen maar vissticks, macaroni of kaas op het menu stond. Toen ik voor het eerst berichten hoorde over antichristelijk geweld, was mijn eerste reactie om die als ongewoon en uitzonderlijk te beschouwen, en niet als een bewijs van iets wat voortdurend en systematisch plaatsvindt. (…) Vervolging verstoort de rust, en dat is niet waar sommige westerse christenen naar op zoek zijn.”