Ex-adviseur Hariri dood door explosie Beiroet
BEIROET (ANP/DPA/EFE/RTR). Het politieke geweld in Libanon laait op. Bij een aanslag met een autobom kwamen vrijdag oud-minister van Financiën Mohamad Chatah en vijf anderen om het leven. Door de explosie in Beiroet vielen daarnaast zo’n 70 gewonden en ontstond veel schade. Horecagelegenheden werden totaal verwoest en auto’s vlogen in brand.
Chatah was een naaste adviseur van ex-premier Saad Hariri. Die wees meteen met de beschuldigende vinger naar de pro-Syrische sjiitische Hezbollah-beweging. De manier waarop de aanslag werd gepleegd - een autokonvooi dat wordt opgeblazen met een autobom - lijkt ook al op de manier waarop op 14 februari 2005 Hariri’s vader, ex-premier Rafik Hariri, werd vermoord.
Die aanslag wordt onderzocht door het Hariri-Tribunaal in Leidschendam, het eerste internationale terrorismetribunaal. Daar begint op 16 januari het eerste proces. In die zaak gaat het om vier verdachten van de aanslag bijna 9 jaar geleden, waarbij in totaal 23 mensen om leven kwamen. De voorvluchtige verdachten zijn verbonden aan Hezbollah, dat hun de beschermende hand boven het hoofd houdt. Volgens Saad Hariri zouden de mensen die verdacht worden van de moordopslag op zijn vader, ook achter de aanslag van vrijdag kunnen zitten.
Ook de Libanese premier Najib Mikati wees vrijdag met de beschuldigende vinger naar Hezbollah: „Degenen die Chatah gedood hebben, zijn dezelfden die Rafik Hariri hebben gedood.” Chatah zelf schreef in een van zijn laatste Tweets voor de aanslag: „Hezbollah oefent sterke druk uit om zich soortgelijke macht op de terreinen veiligheid en buitenlandse politiek toe te eigenen als Syrië 15 jaar lang in Libanon heeft genoten.”
Daarmee zinspeelde de politicus op de tijd van 1990 tot 2005, toen Syrische troepen in het land waren gestationeerd. Dat was onderdeel van de vredesregeling waarmee een einde werd gemaakt aan de Syrische burgeroorlog (1975-1990). Aan de militaire aanwezigheid van Syrië kwam een einde na massale betogingen. Toch bleef de invloed van Damascus in Libanon ook na de aftocht groot, mede dankzij zijn machtige bondgenoot Hezbollah.
Hezbollah heeft elke verantwoordelijkheid voor de aanslag van vrijdag van de hand gewezen. De beweging veroordeelde de „gruwelijke misdaad”. Ook Syrië wees alle beschuldigingen van de hand. Het gaat volgens het Assad-bewind om „willekeurige beschuldigingen in een context van politieke haat”.