Rutte typisch een blijvertje in nationale politiek
Denkt Rutte aan afnokken? Wie het interview met Elsevier leest, zou dat eventjes kunnen denken. ”Rutte bezig met opvolging”, is een van de headlines uit het artikel.
Maar nee, zoals vaker gaat met journalistieke producties valt ook hier de werkelijke tekst tegen. Rutte blijkt al vanaf dag één van zijn partijleiderschap bezig om veelbelovende VVD’ers in hun carrière te stimuleren, hen op belangrijke posten te positioneren, om op die wijze een kweekvijver te creëren waarin te zijner tijd hét liberale talent van de toekomst vanzelf komt bovendrijven. Tja, een verstandige strategie natuurlijk, maar niet iets om van je stoel te vallen. En zeker geen aankondiging van vertrek.
Wie de gebeurtenissen van het achterliggende jaar, en in het bijzonder die van deze week, op zich laat inwerken, neigt eerder naar een tegenovergesteld vermoeden: van Rutte is de nationale politiek voorlopig nog niet af. Toegegeven, de politieke overwinning die zijn coalitie recent boekte, was kantje boord. Had de eigenzinnige PvdA-senator Duivesteijn niet te elfder ure ingebonden, dan had om te beginnen het woonakkoord aan duigen gelegen, was vervolgens het pensioenakkoord aan diggelen gegaan, zou er ten gevolge daarvan een enorme bres in het bezuinigingsbastion zijn geslagen, en zou er ten slotte in de kringen van de coalitie ongetwijfeld paniek zijn uitgebroken.
Maar dit alles is nu eenmaal niet gebeurd. En dan geldt de eenvoudige regel: het resultaat telt.
Van kantjeboordoverwinningen weet de politicus Rutte al langer mee te praten. Wie de beelden uit 2006 terugziet van het moment dat toenmalig partijvoorzitter Van Zanen de uitslag van de VVD-lijsttrekkersverkiezing bekendmaakt, ziet twee verbouwereerde gezichten. Die van Rita Verdonk, omdat zij er vast van uitging dat zij de overwinning had behaald; en die van Mark Rutte, die zich al bij een nederlaag had neergelegd en hij toch, zij het nipt, als kampioen uit de bus kwam. Ruttes politieke toekomst mocht dan aan een zijden draadje hebben gehangen, ook toen gold: het resultaat telt. De immer goedgemutste voormalige Unilever-manager mocht door naar de volgende ronde.
Een vergelijkbaar gongsignaal klonk er deze week. Nee, de politieke successen van dinsdag en woensdag, en van het achterliggende jaar, kunnen niet uitsluitend en misschien niet eens hoofdzakelijk op conto van de persoon van Rutte worden geschreven. Maar ze stralen wel in hoge mate op hem af. Als iemand de verpersoonlijking is van de cultuur en mentaliteit die blijkbaar op dit moment vereist zijn om in een versplinterd politiek landschap toch enig resultaat te boeken, dan is hij het.
Nu hij opnieuw een lastige en gevaarlijke periode heeft overleefd, wordt het steeds waarschijnlijker dat Rutte, ook als minister-president, een blijvertje is. Het is sowieso opvallend dat Nederland, al zo’n dertig jaar lang, steeds premiers heeft gehad die een flinke periode aan het roer bleven. Lubbers: twaalf jaar, drie kabinetten. Kok: acht jaar, twee kabinetten. Balkenende: acht jaar, vier kabinetten. Waar een Amerikaanse president niet langer mág aanblijven dan acht jaar, lijkt er voor Nederlandse premiers een soort van natuurlijke cyclus van eveneens een jaartje of acht te zijn ontstaan.
Op grond van deze kristallenbolwijsheid zou het niet verwonderen als na het verscheiden van dit kabinet nog één keer een ministersploeg onder leiding van Rutte zal aantreden. De huidige VVD-voorman heeft in elk geval eigenschappen die hem geschikt maken als politieke langebaanschaatser: iets van de onthechtheid van oud-premier Van Agt, iets van het verend meebuigen met je tegenstanders van oud-premier De Jong, en iets van het grenzeloze optimisme en de stoïcijnse onverstoorbaarheid van oud-premier Balkenende.