Maastrichts is van de slager en van de gouverneur
Plat praten, zo wordt dialect spreken weleens genoemd. Dialect is dan de taal van het platteland, van mensen die nooit goed Nederlands hebben geleerd. In Maastricht weten ze wel beter.
Een stad is niet zelden een smeltkroes van culturen. Zeker een stad als Maastricht, ingeklemd tussen Duitsland aan de ene kant, en Vlaamssprekend en Franstalig België aan de andere kant. Wie door de smalle straatjes van de binnenstad dwaalt, vangt her en der flarden van gesprekken op − in het Duits, Frans, Engels en in verschillende varianten van het Nederlands.
Ondanks alle import gaat het goed met het Maastrichts stadsdialect, stelt dialectkenner Roelf Welkenhuizen. De 30-jarige Maastrichtenaar is bestuurslid van de Veldeke Krink Mestreech, een vereniging die zich inzet voor het behoud en de bevordering van het Maastrichts. Al is het volgens hem eigenlijk niet nodig om het gebruik van het dialect te stimuleren. „Het aantal sprekers neemt relatief gezien wel wat af, onder meer doordat we hier een universiteit hebben gekregen. Maar het Maastrichts wordt nog altijd door zowel jongeren als ouderen gesproken.”
Welkenhuizen vermoedt dat dat komt doordat het Maastrichts vanouds een dialect is dat in alle sociale lagen van de bevolking wordt gebruikt. „Het was de taal van de slager, maar ook van de burgemeester. Dat is nog steeds zo: de gouverneur van Limburg spreekt ook Maastrichts.” Mensen hoeven dus geen Nederlands te gaan praten om hogerop te komen. „Het is eerder andersom. Als je hiervandaan komt en je gaat met een ‘harde g’ praten, maak je jezelf belachelijk.”
De meeste Maastrichtenaren voeden hun kinderen nog in dialect op, merkt Welkenhuizen, die lesgeeft op een middelbare school. „Soms zie je dat iemand in de klas Maastrichts praat met zijn buurman en Nederlands met degene die voor hem zit. Leerlingen kunnen heel makkelijk schakelen.”
Niet iedereen is daar zo goed in, ervaart Jessica (23), die sinds een paar maanden in Maastricht studeert. Ze werd direct ondergedompeld in het dialect. „Toen ik kennismaakte met mijn huisbaas, begon hij gelijk hele verhalen op te hangen. Ik kon echt niet verstaan wat hij allemaal zei! De clou snapte ik nog net. Dan denk je: Die man is misschien een beetje boers. Maar ook bij het afrekenen in de winkel begrijp ik lang niet alles. De eerste keer bij de HEMA had ik zelfs de neiging om bij de kassa in het Engels terug te praten, net als in het buitenland.”
Het valt haar op dat Maastrichtenaren veel Duitse en Franse woorden gebruiken. „Vorige week was ik op zondag in de kerk in Bunde. De ouderling had vooraf nog een mededeling: er was na de dienst gelegenheid om een tas koffie te drinken.”
Inderdaad is de invloed van het Duits en het Frans op het Maastrichts goed te merken, zegt Welkenhuizen. „Het heeft zich los van het Nederlands als Germaanse taal ontwikkeld. Typisch voor Limburgse dialecten zijn de ah- en de uh-klanken. Daarnaast worden veel werkwoorden en meervoudsvormen anders vervoegd dan in het Nederlands. ”Treinen” is hier bijvoorbeeld ”treins”.”
Vergeleken met dialecten van de omliggende dorpen is het Maastrichts meer beïnvloed door het Nederlands. „Hier zeggen we bijvoorbeeld ”neus” en ”nek”, terwijl in de rest van Limburg meestal ”naas” en ”nak” wordt gezegd. Maar er zijn ook typisch Maastrichtse woorden. Als ik in Sittard bijvoorbeeld ”ziech rappelere” gebruik in plaats van ”ziech herinnere”, weten ze gelijk dat ik uit Maastricht kom.”
Welkenhuizen denkt niet dat het dialect snel zal verdwijnen, zoals elders in Nederland gebeurt. Veranderingen ziet hij wel. „Het werkwoord ”zègke” (zeggen) is in de verleden tijd officieel ”iech zag” (ik zei), maar veel leerlingen zeggen tegenwoordig ”iech zei”. Dan krijgt het Nederlands dus voet aan de grond. Soms zie je ook invloed van andere Limburgse dialecten. Het bezittelijk voornaamwoord ”uw” of ”jullie” was altijd ”eur”, maar de laatste jaren hoor ik veel mensen ”uuch” zeggen, zoals ze dat in de omliggende plaatsen ook doen.”
Maastrichts is overigens niet alleen een gesproken taal. De website van de Veldeke Krink is bijvoorbeeld volledig in dialect opgesteld. Welkenhuizen schrijft zelf ook graag in dialect. „Als ik iemand die hiervandaan komt een mailtje stuur, doe ik dat praktisch altijd in het Maastrichts.”
Enkele woorden in het Mestreechs
Mestreechs volksleed:
Jao, diech höbs us aon ’t hart gelege,
Mestreech door alle iewe heer.
Veer bleve diech altied genege
en deilde dreufheid en plezeer.
Veer huurde naor dien aw histories,
te peerd op grampeer ziene sjoet.
Eus ouge bloonke bij dien glories,
of perelde bij diene noed.
Ja, jij bent ons aan het hart gelegen,
Maastricht, door alle eeuwen heen.
Wij bleven jou altijd genegen
en deelden droefheid en plezier.
We luisterden naar jouw oude geschiedenis,
paardje rijdend op schoot bij opa.
Onze ogen blonken bij jouw glories,
of traanden bij jouw nood.
Uitdrukkingen en woorden:
bougie: kaars
broetsreis: huwelijksreis
moojertaol: moedertaal
succes demèt: succes ermee
verrinnewere: kapotmaken
obbenuits: opnieuw
kleid: jurk
hospitaol: ziekenhuis
gevreigel: ruzie
vrijsjieterke: kort jasje
krenkelijk: ziekelijk
beuke: huilen
ezzebleef: alstublieft
koojeflats: koeienvlaai
windelkeend: baby
barbeer: kapper
cuisinière: fornuis
pisblom: paardenbloem
www.veldekemestreech.nl voor een digitaal woordenboek Nederlands-Maastrichts.
Dit is het slot in een serie van acht over plaatselijke dialecten.