Dat is de conclusie van een VN-rapport dat maandag in New York werd gepresenteerd. De VN-Veiligheidsraad gaf een commissie van deskundigen opdracht om de activiteiten van al-Qaida te volgen en te bekijken wat er terechtkomt van de antiterreurbesluiten waartoe de VN hebben besloten na de septemberaanvallen in de VS in 2001.

Het rapport is op beide punten weinig hoopgevend. Het constateert dat de ”al-Qaida-ideologie” wereldwijd steeds populairder wordt en dat jonge moslims in Irak „een ideaal gevechtsterrein” vinden om die ideologie in de strijd tegen de geallieerde troepen in praktijk te brengen. Het rapport kritiseert ook de VN-leden die te weinig zouden doen in de strijd tegen het internationale terrorisme. Van de 191 VN-lidstaten namen slechts 84 landen de moeite om de commissie van informatie te voorzien. Dat is nog niet de helft. De kwaliteit van de informatie laat volgens de commissieleden bovendien te wensen over.

Veel landen voerden „veiligheidsoverwegingen” aan als argument om beperkte informatie vrij te geven. Het is volgens het rapport duidelijk dat veel landen te weinig doen in de strijd tegen het terrorisme. Leden van al-Qaida en aanverwante groepen kunnen zich nog vrij bewegen en ook de financiering van hun activiteiten wordt weinig in de weg gelegd. Via zogenaamde liefdadigheidsorganisaties, via rijke sponsors en door middel van legale en illegale handel (onder andere drugs) weten terreurgroepen zich geld te verschaffen.

De commissie beveelt de VN-Veiligheidsraad aan om VN-lidstaten te dwingen afgesproken antiterreurmaatregelen ook werkelijk door te voeren. Het blijft echter onduidelijk hoe dit afgedwongen zou moeten worden. De Chileense VN-ambassadeur Heraldo Munoz, voorzitter van de zogeheten al-Qaida-monitoringcommissie, reist binnenkort naar Pakistan, Saudi-Arabië en andere landen om met de autoriteiten te overleggen hoe de strijd tegen het terrorisme efficiënter gevoerd kan worden.