Waarborgen pensioenakkoord boterzacht
De waarborgen uit het pensioenakkoord die moeten garanderen dat de premies omlaaggaan, zijn boterzacht, betoogt Marcel van de Grift.
Het langverwachte pensioenakkoord is er toch gekomen (RD 19-12). De polder gaf de voorzet, de gelegenheidscoalitie van SGP, ChristenUnie en D66 schoot de bal er deze week in. Er staan goede voorstellen in het pensioenakkoord. Er zijn echter ook de nodige kanttekeningen bij te plaatsen.
In het regeerakkoord zetten de coalitiepartijen stevig in op een verlaging van het opbouwpercentage tot 1,75 procent voor een middelloonregeling. Vervolgens kwam er na overleg met de sociale partners een bijspaarregeling van 0,1 procent bij. Omdat de oppositiepartijen in de Eerste Kamer dwarslagen, was er geen meerderheid voor het poldervoorstel. De combinatie SGP/CU/D66 heeft er na onderhandelingen nog 0,025 procent bovenop weten te krijgen. Daarmee komt het opbouwpercentage uit op maximaal 1,875 procent per jaar.
Eerder heeft het kabinet irreële berekeningen laten zien. Daaruit zou blijken dat een toereikend pensioenresultaat zou kunnen worden bereikt met een opbouwpercentage van 1,75 procent per jaar. Nu blijkt het kabinet toch gevoelig voor de bezwaren. Terecht, een ononderbroken loopbaan van veertig jaar of langer komt steeds minder vaak voor. Periodes van werk worden afgewisseld door periodes van herscholing, zorg en ondernemerschap.
Waar helaas nog steeds geen aandacht voor bestaat, is dat bij een middelloonregeling de indexatie van cruciaal belang is. Wanneer er jaren achtereen niet wordt geïndexeerd, heeft dat forse gevolgen voor de hoogte van de pensioenuitkering.
Boete
Verder is het merkwaardig dat er geen enkel verband wordt gelegd met de discussie over de nieuwe (onzekere) pensioenregeling, terwijl wel de handtekening van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onder de brief staat. Iedere samenhang op dat gebied ontbreekt.
Als de pensioenopbouw wordt verlaagd, is het ook logisch dat de pensioenpremies worden verlaagd. Omdat de pensioenpremies worden vastgesteld door sociale partners in de pensioenfondsen (of de verzekeraars), heeft het parlement daar geen greep op. Daarom wordt in het pensioenakkoord alles uit de kast getrokken om sociale partners min of meer te dwingen tot premieverlaging over te gaan.
Maar liefst negen waarborgen moeten veiligstellen dat de premies daadwerkelijk naar beneden gaan. Er kan zelfs een maximumboete van 1 miljoen euro worden opgelegd om de premieverlaging af te dwingen. Daarmee worden pensioenfondsen min of meer onder curatele geplaatst voor een van hun sturingsinstrumenten.
Recent is De Nederlandsche Bank (DNB) echter teruggefloten door de rechter omdat hij direct ingreep in het beleggingsbeleid van een pensioenfonds; het fonds belegde volgens DNB te veel in goud. Dus hoe houdbaar is deze waarborg?
Kabinet
Het kabinet zal ook in de rol van werkgever zijn eigen verantwoordelijkheid nemen, valt te lezen in het pensioenakkoord. Dat klinkt stoer, maar in het ABP-bestuur vormen de kabinetswerkgevers een minderheid, dus zo stevig is deze waarborg niet. Ook de andere zogenaamde waarborgen zijn boterzacht of hebben niets te maken met het premiebeleid.
Daarnaast zijn er heel veel pensioenfondsen die als gevolg van de slechte financiële positie het opbouwpercentage al hebben verlaagd (tot onder het nieuwe fiscale maximum). Het is dan ook maar zeer de vraag of dit in de besparing van het kabinet is meegenomen.
Zzp’ers
Over een goede pensioenregeling voor zzp’ers wordt al heel lang gesproken. De grootste zzp- organisaties zijn bezig met het vormgeven van een vrijwillige collectieve pensioenregeling die zal worden uitgevoerd door een beleggingsinstelling. Dit wordt een pensioenregeling met flexibiliteit in inleg en uitkering voor deelnemers.
Bij verschillende pensioenfondsen bestaat al jaren de mogelijkheid om de pensioenopbouw vrijwillig voort te zetten. Daar wordt vrijwel geen gebruik van gemaakt, omdat de kosten voor startende zzp’ers veel te hoog zijn.
In het pensioenakkoord worden maatregelen voorgesteld die kunnen helpen om de pensioenregeling voor zzp’ers een stimulans te geven. Zo wordt het mogelijk om het pensioenvermogen dat valt onder de derde (pensioen)pijler, buiten de vermogenstoets voor de bijstand te houden. Ook wordt het mogelijk om pensioen op te nemen in geval van arbeidsongeschiktheid. Zeker voor oudere zzp’ers met een zwaar beroep kan dat een goede oplossing zijn. Vanwege het hoge risico op arbeidsongeschiktheid zijn arbeidsongeschiktheidsverzekeringen voor deze groep namelijk duur.
Keuzevrijheid
Ten slotte staat in het pensioenakkoord het voorstel van de Reformatorische Maatschappelijke Unie (RMU) om het werknemersdeel van de pensioenpremie te kunnen aanwenden voor aflossing van de eigen woning. Bijzondere tijden vragen om unieke oplossingen. Dit is een voorstel dat in de wetenschap, politiek en bij de sociale partners op steeds grotere steun kan rekenen.
Bij de presentatie van de arbeidsvoorwaardennota van de RMU, recent in Den Haag, bleek ook SER-voorzitter Wiebe Draijer enthousiast over dit idee. Het biedt keuzevrijheid aan werknemers: kiezen voor geld voor nu óf geld voor later. Een lager pensioeninkomen is bovendien te rechtvaardigen wanneer daar ook lagere hypotheekuitgaven tegenover staan. Dat past heel goed binnen een verantwoorde financiële planning. Het is daarom een goed idee van het kabinet en de gelegenheidscoalitie om het RMU-plan verder te verkennen.
De auteur is senior pensioenadviseur bij Visser & Visser.