Over het aantal slachtoffers dat zondag viel, bestond maandag enige verwarring. Eerder was er sprake van 46 doden. Volgens generaal Kimmit was het aantal doden van 54 en het aantal gewonden van 22 gebaseerd op de informatie uit het veld. Maar de Amerikanen hebben zelf geen lijken opgeraapt, terwijl inwoners zeggen dat ze geen lichamen of gewonden hebben gezien. „Als er zoveel doden waren, zouden we gezien hebben dat mensen zich naar het ziekenhuis haasten, of naar een politiebureau, maar dat gebeurde niet", aldus een Iraakse overheidsfunctionaris. „Als het aantal doden zo groot is als de Amerikanen beweren, was de sfeer in Samarra heel anders."

Tijdens de gevechten, die werden omschreven als de heftigste sinds de val van president Saddam Hussein, zijn ook vijf Amerikaanse militairen gewond geraakt. De autoriteiten van de stad zeiden dat onder de slachtoffers zeker acht burgers zijn, onder wie een bedevaartganger uit Iran.

De twee konvooien vervoerden nieuwe Iraakse bankbiljetten. Omdat het bij vier eerdere geldtransporten tot gewapende incidenten kwam, werden de konvooien nu vergezeld door een Amerikaanse pantsereenheid met negentig militairen. De twee konvooien werden bij de stad Samarra, ten noorden van Bagdad, vanaf de daken tegelijk aangevallen. De Amerikanen schoten vanuit hun pantservoertuigen terug, waardoor ook huizen werden vernield. Ook een groot aantal auto’s is vernield, uitgebrand of platgewalst door tanks, aldus een ooggetuige. De Amerikanen zouden in het wilde weg om zich heen hebben geschoten.

De schutters droegen zwarte uniformen van de Fedayeen Saddam, de militie van fanatieke aanhangers van ex–president Saddam Hussein.

De Koerdische leider Jalal Talabani, een lid van de Iraakse regeringsraad, zei maandag te geloven dat Saddam Hussein de aanvallen op Amerikaanse en Britse troepen organiseert en financiert. Een onderzoek onder de Iraakse bevolking laat zien dat de meeste Irakezen de Amerikaanse troepen niet vertrouwen. Uit een enquête die Britse onderzoekers uitvoerden onder meer dan 3000 Iraakse huishoudens, blijkt dat 42 procent van de ondervraagden vindt dat de val van Saddam Hussein het beste is wat de afgelopen jaren is gebeurd. Maar tegelijk zegt 79 procent van de ondervraagden dat ze de Amerikaans–Britse bezettingsmacht die daarvoor heeft gezorgd, niet vertrouwen.

Van de ondervraagden vertrouwt 78 procent ook de Iraakse politieke partijen niet. De geestelijke leiders daarentegen genieten het vertrouwen van ruim 70 procent. Slechts 35 procent heeft vertrouwen in de Verengide Naties. Andere buitenlandse instellingen genieten nog minder vertrouwen.

Volgens de opperbevelhebber van de Amerikaanse troepen in Irak, luitenant–generaal Ricardo Sanchez, maakten de aanslagen op de coalitietroepen en hun bondgenoten november tot de bloedigste maand sinds het begin van de oorlog. Om het verzet beter het hoofd te kunnen bieden, zullen de Amerikanen hun strijdkrachten in Irak hervormen tot een mobiele, flexibele strijdmacht.

Steeds vaker zijn bondgenoten van de Amerikanen en Iraki’s die met hen meewerken, doelwit van aanslagen. Afgelopen weekeinde vonden zeven agenten van de Spaanse nationale inlichtingendienst CNI, twee Japanse diplomaten, twee Zuid–Koreaanse en een Colombiaanse burger de dood.

De Spanjaarden kwamen zaterdagavond bij een aanval op hun konvooi ten zuiden van Bagdad om het leven. De Spaanse premier Aznar verzekerde de Amerikaanse president Bush dat de Amerikanen op de steun van Spanje kunnen blijven rekenen in de strijd tegen het terrorisme.

De omgekomen Japanners wilden in Tikrit een conferentie over de wederopbouw van Irak bijwonen. Volgens Japanse media heeft de regering inmiddels besloten militairen naar het zuiden van Irak te sturen, ondanks een dreigement van het terroristennetwerk al–Qaeda Japanse doelen aan te vallen.