Succes nieuwe alcoholregels onzeker
Jongeren onder de 18 jaar mogen vanaf 1 januari geen alcohol meer kopen. Gemeenten moeten die leeftijdsgrens handhaven. De vraag is echter of ze er klaar voor zijn.
Lokale overheden moeten al sinds begin dit jaar de Drank- en Horecawet handhaven door controles in supermarkten en horeca, een taak die ze hebben overgenomen van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Volgens de wet mag er geen alcohol verkocht worden aan jongeren onder de 16 jaar, en vanaf 1 januari niet meer aan jongeren onder de 18 jaar.
Ruim 70 procent van de gemeenten ziet de leeftijdsverhoging voor het kopen van alcohol weliswaar als een goede zaak, maar vindt de handhaving van die maatregel een lastige kwestie. Dat bleek afgelopen najaar uit een peiling van het Bureau Horeca Bijzondere Wetten (BHBW) onder 197 gemeenten. Circa 40 procent van hen had nog steeds geen gemeentelijke toezichthouders aangesteld. Bijna 80 procent had nog geen handhavingsbeleid Drank- en Horecawet vastgesteld.
Ons-kent-onsgevoel
Hoewel de cijfers intussen iets zijn verbeterd, hebben nog steeds veel gemeenten geen duidelijk plan om de leeftijdsgrens voor de verkoop van alcohol te handhaven, zegt Peter Roumen, directeur van BHBW. „Intussen zijn er zo’n 400 toezichthouders opgeleid. Circa 90 procent van hen is voor het grootste deel nog met andere taken bezig. Veel lokale overheden twijfelen nog steeds of ze de handhaving in eigen beheer moeten houden of aansluiting moeten zoeken met omliggende gemeenten.”
Gemeenten hebben volgens Roumen meer belangstelling voor hun lokale economische positie –toerisme en werkgelegenheid– dan voor handhaving van de alcoholwetgeving. „De regels rond alcohol zien ze over het algemeen als betutteling. Op het platteland is die houding sterker dan in de steden, die over het algemeen meer affiniteit hebben met handhaving.”
Op het platteland heerst volgens Roumen een ons-kent-onsgevoel. „Voor de zogeheten paracommerciële instellingen, zoals dorps- en buurthuizen en sportkantines, gelden dezelfde regels. Toch is de bar voor de meeste instellingen nog steeds een lucratieve bron van extra inkomsten waardoor ze zichzelf kunnen bedruipen en subsidies van de gemeente overbodig zijn.”
Aan mooie beloftes van gemeenten dat ze de excessen aanpakken, heeft niemand iets, meent Roumen. „Critici zeggen niet voor niets dat de handhaving van de alcoholwetgeving door gemeenten vergelijkbaar is met een slager die zijn eigen vlees keurt. Opmerkelijk is dat de rijksoverheid er niet voetstoots van uitgaat dat gemeenten hun nieuwe taak goed zullen uitvoeren. Lokale overheden moeten voor 1 juli op papier hebben wat ze aan alcoholpreventie doen en welke middelen ze daarvoor inzetten.”
Begrip
Ook Wim van Dalen van Stichting Alcoholpreventie (STAP) zegt dat nog maar weinig gemeenten volledig zijn voorbereid op de handhaving van regels rond de alcoholverkoop. Enig begrip kan hij daar wel voor opbrengen. „Er zijn gekwalificeerde toezichthouders nodig die heel wat in hun mars moeten hebben. Ze moeten gedegen controlerapporten kunnen schrijven, op de hoogte zijn van alle regels en boetes kunnen motiveren. Sommige gemeenten hebben bovendien honderden plekken waar alcohol wordt geschonken.”
Lokale overheden zoeken aansluiting bij omliggende gemeenten. „Soms kom je bijzondere gevallen tegen, zoals een toezichthouder die alleen overdag werkt, een milieu-inspecteur die de handhaving van de alcoholwetgeving er voor een paar uurtjes per week bij doet of een plantsoenmedewerker die een stoomcursus handhaving volgt. Gelukkig zijn dat uitzonderingen.”
Het gaat er volgens Van Dalen om dat een gemeente het lef heeft om als het nodig is streng op te treden. „De toezichthouder moet zich vanuit de lokale overheid gesteund weten als hij een boete wil uitschrijven. Een burgemeester die een toezichthouder maant om „even een oogje dicht te knijpen” kan gewoonweg niet. Net als een wethouder die zich met de handhaving bemoeit omdat hij voorzitter is van de plaatselijke sportclub. Ik maak me over zulke kwesties grote zorgen. Als er dubbele belangen zijn, is de controle op de alcoholregels niet objectief. Een overtreding blijft een overtreding. De Drank- en Horecawet staat of valt met de handhaving ervan.”
Dat sommige gemeenten tot nu toe geen toezichthouder hebben aangesteld die specifiek is belast met controles op de verkoop van alcohol, is volgens Van Dalen een typisch geval van struisvogelpolitiek. „Bijna elk dorp heeft een supermarkt. Twee op de drie supermarkten overtreden de regels. Je kunt er zeker van zijn dat er in elke gemeente ook alcohol wordt verkocht aan jongeren onder de 16 jaar en straks onder de 18 jaar.”
Hoewel Van Dalen zorgen heeft over de handhaving van de Drank- en Horecawet, wil hij niet somberen. „Ik zie ook prachtige initiatieven, zoals het project Fris Valley in de Gelderse Vallei en het project ”Verzuip jij je toekomst?” van zeventien gemeenten in de regio Zuid-Holland-Zuid.”
Vijf over twaalf
FrisValley is een alcoholmatigingsprogramma van de gemeenten Barneveld, Ede, Nijkerk, Rhenen, Renswoude, Scherpenzeel, Veenendaal, Wageningen en Woudenberg. Ze zijn sinds vier jaar actief met voorlichting en regelgeving. Nu moeten ze ook controleren of iedereen zich aan de leeftijdsregels van alcohol houdt. De gemeenten zetten daarvoor met elkaar zeven buitengewone opsporingsambtenaren (boa’s) in.
„Als er een wet is uitgevaardigd, heb je die gewoon te handhaven”, zegt de Scherpenzeelse SGP-wethouder Vreeswijk, bestuurlijk projectleider van FrisValley. „Onze boa’s werken in gemeenten waarin ze geen bekende zijn, zodat hun objectiviteit bij de controles gegarandeerd is. Overtreding van de alcoholregels doet zich vooral voor bij evenementen, sportverenigingen en supermarkten.”
Rond de jaarwisseling gaan de boa’s van FrisValley niet om vijf minuten over twaalf ’s nachts boetes uitschrijven, belooft Vreeswijk. „Jongeren krijgen een poosje de tijd om eraan te wennen dat de leeftijdsgrens voor het kopen van alcohol naar 18 jaar is gegaan. Onder meer op scholen loopt een campagne om de jeugd bewust te maken van de nieuwe regels.”
Rode stip
Sportclubs zien de nieuwe leeftijdsgrens voor het kopen van alcohol met vrees en beven tegemoet. Jongeren van 16 en 17 mogen na afloop van hun wedstrijd of training nu nog een biertje drinken, maar vanaf 1 januari is dat verboden. Beleidsmakers bij amateurclubs zitten met hun handen in het haar hoe hun club daarmee om moet gaan, wie verantwoordelijk is, wie er toezicht houdt en wie de boete betaalt. De voorzitter van voetbalclub Kozakken Boys uit Werkendam droeg vorige week tegenover het ANP gekscherend een oplossing aan: „Eigenlijk zouden we het net als bij schapen moeten doen. Iedereen die nog geen 18 is, krijgt een rode stip op het hoofd.”
Naleving leeftijdsgrenzen gebrekkig
Sinds 1 januari 2013 zijn gemeenten zelf verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet (DHW) waaronder het toezicht op de supermarkt en de slijter.
De naleving van de leeftijdsgrenzen in de DHW door alcoholverstrekkers is al jaren onvoldoende, zo bleek uit de laatste monitor van Bureau Intraval over de periode 2011-2012. De slagingskans voor jongeren om aan alcohol te komen blijft ten opzichte van 2001 onverminderd hoog. Bij zwakalcoholische dranken is deze kans voor supermarkten, horeca en slijterijen respectievelijk 96, 95 en 89 procent. Voor sterkalcoholische dranken is de kans in de horeca en slijterijen respectievelijk 96 en 91 procent.
Daar staat tegenover dat steeds minder jongeren proberen alcohol te kopen. De aankoop van sterke drank door 16- en 17-jarigen in de horeca is tussen 2001 en 2011 echter wél gestegen van 9 naar 23 procent.