Japanners en Spanjaarden In Irak gedood
In Irak zijn zaterdag zeven agenten van de Spaanse militaire inlichtingendienst en twee Japanse diplomaten door Iraakse guerrillastrijders gedood. Ook kwamen opnieuw twee Amerikaanse soldaten om het leven bij een aanval.
In de maand november zijn in Irak 104 buitenlandse militairen, onder wie 79 Amerikanen, om het leven gebracht, het hoogste aantal in een maand sinds het begin van de oorlog tegen Irak.
De Spanjaarden werden onder vuur genomen toen ze in twee bestelwagens op een snelweg reden in Mahmudiyah, zo’n 30 kilometer ten zuiden van Bagdad. Een van de bestelwagens zag zich genoodzaakt te stoppen en toen de inzittenden uit de auto wegvluchtten, werden ze opnieuw onder vuur genomen, mogelijk door een tweede groep aanvallers. De inzittenden van de andere auto werden volgens getuigen iets verderop gedood, kennelijk door een granaat. Eén Spanjaard wist ongedeerd te ontkomen. Op de Iraakse televisie waren beelden te zien van zo’n honderd Irakezen, die om de langs de kant van de weg gelegen lichamen van slachtoffers stonden en de verdreven president Saddam Hussein bejubelden. „Het zijn allemaal Joden”, riep een 15-jarige jongen.
In Spanje heerst grote verslagenheid over de dood van de militaire agenten. De Spaanse minister van Defensie, Federico Trillo, haalde de lichamen van de zeven slachtoffers en de enige overlevende zondag op uit Koeweit, waar ze naartoe waren overgevlogen.
De oppositiepartij Verenigd Links eiste direct dat Spanje de 1300 militairen die het in Irak heeft naar huis haalt, maar premier José Maria Aznar liet weten dat dit niet zal gebeuren. „Tegen fanatiek terrorisme kun je niets anders doen dan het bestrijden.”
Zondagavond kwamen de lichamen aan in Madrid. Honderdvijftig nabestaanden wachtten het vliegtuig op op de vliegbasis Torrejon, vlak bij de hoofdstad. Onder de aanwezigen was ook minister van Buitenlandse Zaken Ana Palacio. De dag van de begrafenissen van de Spanjaarden -allen tussen de 36 en 49 jaar oud- wordt een dag van nationale rouw, zei Aznar.
De twee Japanse diplomaten werden doodgeschoten toen ze bij een kraampje langs de weg tussen Bagdad en Tikrit eten en drinken wilden kopen. Ze waren op weg naar een conferentie over de wederopbouw van Irak en reisden zonder militair escorte. Ook hun Iraakse chauffeur werd naar verluidt doodgeschoten. Japan stuurt binnenkort militairen naar Irak die moeten helpen bij de wederopbouw van het land.
In het zuiden van Irak kwamen zondag zeventien inwoners van Koeweit om toen de bus waarin ze zaten omsloeg. Ze hadden in Irak de begrafenis bijgewoond van een sjiitische geestelijke. Er raakten 33 mensen gewond. Volgens het Koeweitse ministerie van Binnenlandse Zaken zijn er geen aanwijzingen dat het busongeluk het gevolg was van een aanslag.