Lof voor ambachtelijk Kamerwerk SGP-leider
DEN HAAG. Dat uitgerekend een SGP’er vrijdag de titel ”effectiefst Kamerlid van 2013” verwierf, is in het licht van de partijgeschiedenis toch wel enigszins opmerkelijk.
Uit een onderzoek door De Persdienst bleek dat SGP-fractievoorzitter Van der Staaij het afgelopen jaar de meeste moties en amendementen aangenomen wist te krijgen. In een interview met dagblad de Stentor stelde de SGP-leider dat hij houdt van het „ambachtelijke werk van moties maken en amendementen in elkaar knutselen.”
Het moet wel efficiënt zijn, vervolgde hij: „Ik stop geen tijd in kansloze amendementen. Ik kan ervan genieten om formuleringen zo te kneden dat andere partijen ermee in kunnen stemmen.”
Dat hij jurist is, helpt hem daarbij. „Wetgeving is een essentieel onderdeel van het Kamerwerk. Juristen kunnen extra aandacht schenken aan rechtsstatelijke waarborgen.”
Van der Staaij –Kamerlid sinds 1998– merkt dat de waardering voor de medewetgevende taak van volksvertegenwoordigers is afgenomen. „Maar met moties en amendementen draai je pas echt aan de knoppen. Je kunt een mooie speech houden, maar uiteindelijk gaat het er in de politiek om waar je „ja” tegen zegt.”
Dat Van der Staaij via wetswijzigingen actief meeregeert, is opvallend. In het oorspronkelijke SGP-gedachtegoed bleef de functie van het parlement beperkt tot het plegen van overleg met de regering. Alleen haar kwam de wetgevende en uitvoerende macht toe.
Dat weerhield SGP-oprichter ds. G. H. Kersten er bijvoorbeeld van initiatiefwetten in te dienen.
Van het recht van amendement maakte hij echter paradoxaal genoeg weer wél gebruik. Hij werd er zelfs beroemd mee toen dankzij een amendement van zijn hand over het gezantschap bij de paus in de nacht van 10 op 11 november 1925 het eerste kabinet-Colijn ten val kwam.
Hoe dan ook, de waardering voor het werk van Van der Staaij is er heden ten dage niet minder om.
Op internet regent het loftuitingen. Bijvoorbeeld van publicist Frank Verhoef: „Premier Rutte kan nog wat leren van de effectiviteit waarmee Van der Staaij met zijn geringe macht omgaat.”