Ritmisch of op hele noten
In reformatorische kerkdiensten wordt verschillend gezongen: gedragen, vlot, ritmisch of op hele noten. Heeft die zangpraktijk iets met ”zwaar” of ”licht” te maken?
Diverse hervormde gemeenten behorend tot de Gereformeerde Bond zijn de laatste jaren overgegaan op ritmisch zingen. Recent nam de hervormde gemeente Rouveen/Staphorst dat besluit. „Ik houd geen overzicht daarvan bij”, zegt algemeen secretaris drs. P. J. Vergunst, „voor ons is het een middelmatige zaak. Wel denk ik dat er de laatste vijf tot tien jaar heel wat gemeenten zijn overgaan. Maar er zijn ook gemeenten die dertig jaar geleden al ritmisch zongen, zoals Zwijndrecht en Rotterdam-Zuid.”
In de diensten van de Gereformeerde Gemeenten of de Oud Gereformeerde Gemeenten wordt isoritmisch gezongen. In de Hersteld Hervormde Kerk ook. Slechts een heel kleine minderheid zingt ritmisch, zegt ds. P. C. Hoek, die onder meer liturgiek doceert aan het Hersteld Hervormd Seminarie. „Ik denk dat je op drie of vier gemeenten uitkomt. Op een totaal van 118 is dat te verwaarlozen. De gemeenten die ritmisch zingen, zoals Soest en de wijkgemeente Benjamin in Katwijk, doen dat al heel lang.”
Het grootste deel van de Christelijke Gereformeerde Kerken zingt ritmisch. Een aanzienlijk deel zingt niet-ritmisch, zeker enkele tientallen gemeenten, zegt prof. dr. A. Baars, die onder meer liturgiek doceert aan de Theologische Universiteit Apeldoorn. „Ik heb de indruk dat het ritmisch zingen op dit ogenblik niet noemenswaardig toeneemt. In kringen die zich verbonden voelen met het blad Bewaar het Pand wordt niet-ritmisch gezongen, en in een aantal gemeenten daarom heen. Uitzondering zijn de Friese Wouden, waar al meer dan veertig jaar ritmisch wordt gezongen, ook in bijvoorbeeld een behoudende gemeente als Damwoude.”
Muzikaler
Is het ritmisch zingen van de psalmen muzikaler dan isoritmisch zingen? „Daar hoef je niet lang over te praten”, zegt ds. Hoek, „dat is duidelijk. Wij spreken ook niet in gelijke lettergrepen. Het is wat dat betreft een bijzonder fenomeen.”
Cor Ploeg, vaste organist van de protestantse gemeente in Genemuiden, onderstreept dat ritme belangrijk is in muziek. „Als er geen verschil in lengte is tussen de klanken, is er geen ritme. Muzikaal gezien is niet-ritmisch zingen dus van minder kwaliteit dan ritmisch zingen. Daarbij blijkt in de praktijk dat in sommige gevallen het tempo van niet-ritmische samenzang zo traag gaat dat er op de meest vreemde punten wordt geademd. De tekst wordt dan uit zijn verband gerukt.”
Ds. J. de Jong, hervormd predikant in Ede, tilt minder zwaar aan het muzikale verschil. „Als gastpredikant kom je her en der. Als ik in een gemeente kom waar ze vrij langzaam niet-ritmisch zingen maar met een goed gevulde kerk, is dat heerlijk. Maar hier in de Oude Kerk in Ede wordt gedragen ritmisch gezongen, dat is ook fijn.” In de zes hervormde wijkgemeenten van Ede zingt alleen de Sionkerk isoritmisch. Ds. De Jong: „Met eenzelfde couplet zijn ze in de Sionkerk soms eerder klaar dan in de Oude Kerk. Ritmisch zingen gaat dus niet per se sneller: je kunt heel gedragen ritmisch zingen.”
Zwaar of licht
Ploeg speelt buiten zijn eigen gemeente geregeld in baptistische en gereformeerde diensten. Hij betreurt het dat dit onderwerp vaak in verband wordt gebracht met ”zwaar” en ”licht”. „Groeperingen die niet-ritmisch zingen worden als ”zwaar” beschouwd. Kerkverbanden waar ritmisch gezongen wordt, zouden ”licht” zijn. Dit gegooi met modder is typisch Nederlands. Het grootste gedeelte van ware gelovigen wereldwijd kent geen berijmde psalmen op Geneefse melodieën. Het heft zijn gebeden en lofzangen tot God op onder ritmisch handgeklap, gejuich en heupwiegen. Waar halen wij de brutaliteit vandaan om te beweren dat ritmisch óf niet-ritmisch zingen wel of niet tot Gods eer zou zijn?”
Ook ds. Hoek ziet geen directe link met theologische ligging. „Voor mij in elk geval niet. In de waarneming van menig kerkganger zal dat verband er misschien wel zijn: men associeert ritmisch zingen met bepaalde gemeenten. Wij hebben twee jaar geleden op een ontmoetingsdag van organisten en kerkvoogden in Lunteren gedemonstreerd hoe snel men in de gemeente van Calvijn gezongen moet hebben. Dat ging er behoorlijk rap aan toe. Ik denk niet dat we vragen hebben bij de rechtzinnigheid van deze man. Kennelijk is die link er niet. Ritmisch zingen kan met dezelfde stichting gebeuren als niet-ritmisch.”
Vergunst: „Als je slepend zingt, betekent dat niet dat je hart daarin eerder meekomt. En als je isoritmisch zingt, betekent dat niet dat je minder reformatorisch zou zijn omdat de psalmmelodieën van oorsprong ritmisch zijn gecomponeerd. Zingen is een onderdeel van de hele eredienst. Hoe is de sfeer in de gemeente vóór de dienst? Hoe gaan mensen met elkaar om? Gaat het er afstandelijk aan toe of juist heel joviaal? Wezenlijk vind ik de heiligheid van de eredienst en de eerbied voor God. Die zijn belangrijker dan of je ritmisch of niet-ritmisch zingt.”
Dezelfde preek
Ds. De Jong heeft door de jaren heen geleerd dat je goed de voorgeschiedenis van een gemeente moet kennen. „In Sliedrecht, een van mijn vorige gemeenten, heb ik de overgang naar ritmisch zingen meegemaakt. Sommigen dachten: als het zingen gaat veranderen, zal de preek ook wel veranderen. In de eerste dienst komen vooral de ouderen, in de tweede dienst gezinnen met kinderen. Toen heb ik gezegd: kunnen we niet een jaar de eerste dienst op hele noten blijven zingen, en de tweede dienst ritmisch? Mijn oogmerk was: dan laat je de gemeente merken dat je in beide diensten dezelfde preek houdt, en dat die niet verandert. Na die periode zijn we zonder slag of stoot omgegaan.”
In Ede had de overgang meer voeten in de aarde, aldus ds. De Jong. „In de Oude Kerk was er een periode dat in diensten onder verantwoordelijkheid van wijk 1 er ritmisch werd gezongen, en in diensten onder verantwoordelijkheid van wijk 3 niet. Werd er ritmisch gezongen, dan stond er bij de psalmen een ”r” op het bord. Als ik er preekte, was het soms een verrassing hoe we zouden gaan zingen.”
Vijf vragen aan musicus Dick Sanderman
Als componist van psalmbewerkingen heeft Dick Sanderman ervaring met ritmische en isoritmische zettingen.
Voorkeur voor een van beide?
„Zonder enig voorbehoud: ritmisch. Zingen is spreken op verhoogde toon, en spreken doe je ook niet monotoon met allemaal even lange lettergrepen. Het is tegennatuurlijk om alle lettergrepen even lang te spreken of te zingen. Bovendien: de melodieën zijn ritmisch genoteerd, zo moeten ze dus worden gezongen.”
Bach heeft ook mooie niet-ritmische zettingen?
„Bach conformeerde zich aan de kerkelijke praktijk van zijn tijd. De Geneefse melodieën hadden toen hun ritme al verloren. Als hij die liederen dan gaat harmoniseren, levert dat mooie zettingen op, absoluut. Vanuit harmonisch perspectief biedt een niet-ritmische psalmmelodie veel mogelijkheden. Juist door het ontbreken van het ritme ontstaat er ruimte om in de harmonisatie interessante akkoorden te gebruiken. De uitdaging is om dat op een smaakvolle manier te doen.”
U heeft voor de derde keer de psalmen voor orgel bewerkt. Hoe komt u met het verschil tussen ritmisch en isoritmisch in aanraking?
„In mijn isometrische koraalboek sluit ik aan bij Bach, met akkoorden die hun wortels hebben in majeur en mineur, en met doorgaande noten in middenstemmen en bas. Dat kan omdat het zangtempo relatief laag is. In het ritmische koraalboek uit 2004 ben ik dichter bij de kerktoonsoorten gebleven. Ga je dan voor de derde keer door de psalmen heen, dan kun je proberen wat alternatieven te bieden door minder basic akkoorden te gebruiken.”
U bent betrokken bij de overgang naar ritmisch zingen in hervormd Rouveen/Staphorst. Hoe gaat dit in z’n werk?
„Alleen bij de praktische invoering was ik betrokken. In oktober heb ik in Rouveen een verhaal gehouden tijdens een avond voor kerkenraad en organisten, en vervolgens nog een tijdens een gemeenteavond. Daarna zijn er in november twee oefenavonden geweest. Communicatie is in zo’n veranderproces van doorslaggevend belang, anders blijft de gemeente vasthouden aan de gewoonte om elke nieuwe regel pas ná het orgel in te zetten. Wil je met z’n allen werken aan verbetering van de gemeentezang: ga oefenavonden beleggen!”
Heeft dit onderwerp iets met theologische ligging te maken?
„Principieel: nee. Helaas legt men in bepaalde kerkelijke kringen niet-ritmisch zingen uit als een teken van rechtzinnigheid – hoe langzamer, hoe rechtzinniger. De veroordelende houding tegenover mensen die inzien dat ritmisch zingen precies datgene is wat Calvijn voor ogen stond, vind ik verdrietig.”