Kredietverstrekkers willen geen uitgebreide zorgplicht
Aanbieders van consumentenkredieten zien de nieuwe Wet financiële dienstverlening niet zitten. De zorgplicht voor lenende consumenten gaat in hun ogen veel te ver. „Een autodealer vraagt een koper toch ook niet naar zijn rijbewijs?”
Dat zei voorzitter P. van den Bosch vrijdag op het jaarcongres van de jubilerende Vereniging van Financieringsondernemingen in Nederland (VFN).
Financieringsmaatschappijen als Alcredis Finance, Finata Bank, Levob Bank en Vola -niet zelden dochterbedrijven van grote banken- zijn bekend vanwege consumptieve leningen die zij verstrekken. Deze kredieten worden vaak opgenomen voor zaken als een auto, een boot of een vakantie. Het aantal leningen stijgt snel, zo blijkt uit het jaarverslag van de VFN. Evenals de hoeveelheid mensen die door financiële problemen in de schuldhulpverlening terechtkomt.
Dat er dus een zorgplicht moet komen, daarover zijn de financiële dienstverleners het wel eens. Er worden zoveel verschillende producten -vaak heel complex- op de markt gebracht door een leger van aanbieders en bemiddelaars, dat het voor de consument moeilijk is om door de bomen het bos nog te zien. „Veel mensen kennen hun eigen behoeften op dat punt niet”, zei een van de sprekers op het jubileumcongres.
De ruzie in de aandelenleaseaffaire heeft de ogen geopend voor de nonchalante wijze waarop veel mensen allerlei financiële verplichtingen aangaan. Daarin draait het onder andere om de vraag of de aanbieders hun zorgplicht -die bij de algemene banken al langer bestaat- wel zijn nagekomen. Reden voor de overheid om nu ook haast te maken met het instellen van zo’n plicht voor de financieringsondernemingen. Vrijdag rondde de Raad van State haar advies over het voorontontwerp van de nieuwe wet af. Begin volgend jaar zal de Tweede Kamer zich erover buigen.
Volgens het voorontwerp van de Wet financiële dienstverlening houdt de zorgplicht in „dat een financiële dienstverlener zich onthoudt van handelingen die het ordelijk functioneren van de financiële markten of het vertrouwen van de consument daarin kunnen schaden. Bovendien neemt de aanbieder in zijn handelen de nodige zorgvuldigheid in acht, waarbij hij naar beste vermogen met de belangen van de consument rekening houdt.” Concreet houdt dit in dat een financiële dienstverlener de financiële positie, de kennis, de ervaring en de risicobereidheid van een klant in kaart brengt. Vervolgens moet hij zijn advies afstemmen op het gemaakte klantenprofiel en motiveren waarom hij een bepaald product aanraadt.
In uiterste consequentie houdt de zorgplicht in dat een kredietinstelling zo ver zou moeten gaan dat zij „een klant op de knieën zou moeten smeken of hij een product niet zou willen kopen, omdat dat slecht voor hem zou zijn”, aldus VFN-voorzitter Van den Bosch. „De kredietvrager wordt in bescherming genomen tegen zichzelf.”
Dit gaat de financiële dienstverleners veel te ver. Van den Bosch: „Deze vorm van zorgplicht zou in de ogen van de consument betekenen dat in het verleden behaalde resultaten wél een garantie bieden voor de toekomst. Als het verkeerd dreigt uit te pakken, kan hij immers een klacht indienen omdat de aanbieder verkeerd heeft geadviseerd. De financiële branche als prooi voor de claimbewuste consument. De klant moet volgens ons primair verantwoordelijk blijven.”