Opmerken
Psalm 45:11 en 12
„Hoor, o Dochter! en zie, en neig uw oor; en vergeet uw volk en uws vaders huis. Zo zal de Koning lust hebben aan uw schoonheid; dewijl Hij uw Heere is, zo buig u voor Hem neder.”
Deze Dochter dient nauwkeurig te overwegen of in de huishouding Gods, onder de bediening van het Oude Verbond, niet datgene vervuld is dat eerst moest voorafgaan als een schaduw, voordat de Messias als het zaad van de vrouw in het vlees verscheen en in de volste kracht haar God, haar Verlosser, de Oorzaak en Springbron, het Voorbeeld en het Einddoel van de zegen werd, voordat Hij haar invoerde in de erfenis van de heidenen.
Ze moet anderzijds met niet minder opmerkzaamheid beschouwen de komst van de Messias in het vlees. En wel op die tijd als Israël onder de heidenen woonde, toen alles in rust en vrede leefde: Zijn geboorte te Bethlehem en dat uit een maagd uit Abrahams huisgezin, uit Juda’s stam, uit het vervallen geslacht van David. Ze moet ook beschouwen de nederige, verachte en verworpen staat van de Messias, Zijn lijden en dood, Zijn opstanding en verheerlijking aan des Vaders rechterhand, Zijn leven in het vlees, zo ruchtbaar door de krachtige prediking, vergezeld van zo veel tekenen en wonderen.
Niet minder moet zij beschouwen Zijn dood, insgelijks Zijn meest verbazingwekkende wonderdaden. Ook Zijn heerlijkheid, vergezeld van de uitstorting van de Geest, tevens de prediking van het Evangelie, achtervolgd met de roeping van Joden en Grieken als de eerstelingen, de verdwijning van Israëls heerlijkheid en luister, de aanstaande en lang gedreigde ondergang van haar burgerschap.
Frederik van Houten, predikant te Amsterdam
(”Geestelijk huwelijksverzoek”, 1713)