Buitenland

Kilis kwijnt onder de slag om Syrië

Vlak bij de grensovergang met Syrië klinken zware schoten. Een rookpluim stijgt op. Kilis, een Turks stadje pal tegen de Syrische grens, lijdt zwaar onder de burgeroorlog in het buurland. President Gül van Turkije heeft donderdag de bevolking een hart onder de riem gestoken. De legale handel stagneert, de illegale handel floreert.

6 December 2013 10:58Gewijzigd op 15 November 2020 07:31
Syrische vluchtelingen staan te wachten voor een opvangkamp in Kilis. beeld RD
Syrische vluchtelingen staan te wachten voor een opvangkamp in Kilis. beeld RD

Het is knap koud in Kilis. Een flauw zonnetje werpt z’n stralen over de Turks-Syrische grensstreek. Tegen de geelbruin gekleurde heuvelruggen zijn boeren bezig de laatste olijven te oogsten. Een motor met zijspan staat klaar voor transport. En paard en wagen.

Dwars door het vredige landschap slingert een hoge betonnen muur. Achter deze grens woedt de nietsontziende slag om Syrië. Rebellen tegen regime, maar ook rebellen onderling. Een Turkse legertruck spoedt zich langs de afscheiding. „Net Berlijn”, wijst taxichauffeur Mustafa Bayrak.

Indringend

Voor de 85.000 inwoners van Kilis, 70 kilometer boven Aleppo, begint de ochtend vroeg. De imam is om 05.08 uur wakker. Het indringende geluid vanaf de minaret rolt over de platte daken en weerkaatst tegen de heuvels. Zes minuten lang houdt de iman zijn luidruchtige gebedsoproep vol. Dan daalt een serene stilte op het stadje neer.

Kilis ondervindt de gevolgen van de strijd in Syrië aan den lijve. De handel met het buurland is vrijwel volledig ingestort, het aantal Syrische vluchtelingen bij de stad nadert de 60.000, terwijl de huizenprijs door de vluchtelingenstroom is verzesvoudigd.

Ambulances rijden bij de grensovergang af en aan. Leeg heen, vol terug. Met spoed op weg naar het ziekenhuis in Kilis. „Voor de oorlog hadden we 150 bedden”, verklaart manager Ayhan Vayvay in z’n kantoor. „We zitten nu op 250. Maar dit aantal is nog altijd niet voldoende.” Kilis overweegt daarom de bouw van een tweede hospitaal, speciaal voor Syriërs.

Soms rijden ambulances dertig keer op een dag heen en weer, vertelt Yasin (25) op de zwaarbewaakte grensovergang. Dagelijks transporteert hij slachtoffers uit het door oorlog verscheurde land. „Géén militairen van Assad”, haast hij zich te zeggen.

Gevaarlijk werk, weet hij. De grenspost is in handen van het Vrije Syrische Leger – bepaald geen lieverdjes. „We rijden alleen richting Syrië als er bij de grens niet wordt gevochten.” De verwondingen van de slachtoffers variëren – van lichtere schotwonden tot zwaarder hersenletsel. De gewonden worden ’s nachts in Syrië van dorp naar dorp getransporteerd, om uiteindelijk de grens te bereiken. Soms is de situatie hartverscheurend. „De meeste impact heeft een zes maanden oude baby op me gemaakt. Geraakt door rondvliegende granaatscherven.”

Kilis kwijnt onder de oorlogshandelingen. De tweebaansweg naar Syrië is ongeveer leeg. Vlak voor de grensovergang staan zo’n 65 trucks te wachten om toegelaten te worden. „De rebellen bestellen materiaal in Turkije”, wijst manager Suat Gümrjkcü van het aangrenzende vluchtelingenkamp. „Deze handel haalt echter bij lange na niet de hoeveelheden van vóór de oorlog. Kilis lijdt daar onder, maar ook heel Turkije.”

Handeldrijven met het Vrije Syrische Leger is sowieso een vak apart. De rebellen weigeren Turkse trucks toe te laten op Syrisch grondgebied. Op de grens is daarom een strook niemandsland gecreëerd. Turkse vrachtwagens parkeren hun achterkant tegen Syrische. Alle lading moet noodgedwongen stuk voor stuk worden overgeladen.

Wrang genoeg bloeit tegelijkertijd op andere plaatsen de handel juist op – ook dankzij de oorlog. Sommige mensen blijken grof geld te verdienen aan de gruwelijke oorlog. „Syriërs smokkelen met snelle paarden en jeeps sigaretten en suiker de grens over”, verklaart een luitenant (28) uit Osmaniye –„geen naam, één ster”– in de cabine van een legertruck die richting grens hobbelent. „En keren met veel geld terug.”

Anderen smokkelen vluchtelingen de grens over, aldus de Turkse militair, terwijl z’n Unimog –in geel-bruine camouflagekleur– door weer een gat in het wegdek kruipt. Volgens een ruwe schatting slagen er elke nacht zo’n 300 tot 400 vluchtelingen in illegaal de grens te passeren. Soms voor veel geld. „Oorlog is zó slecht voor mensen”, verzucht de militair.

Een wuivende president Gül heeft gisteren –zwaar beveiligd– Kilis opgezocht. Maar eerst hebben ambtenaren tot diep in de nacht straten en pleinen opgetuigd. Elke winkelier krijgt een Turkse vlag én een poster van de president. Ophangen verplicht. In het stadshart wapperen immense vlaggen met Gül. Nationalisme ten top.

Gül is niet de eerste die Kilis op de kaart zet. Eerder hebben de premier en de secretaris-generaal van de VN het stadje bezocht. En onze minister Opstelten niet te vergeten. Niet zonder reden. De vluchtelingen in Kilis kunnen wel wat aandacht gebruiken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer