Mandela in het RD: van terrorist tot vrijheidsstrijder
APELDOORN – De overleden Zuid-Afrikaanse leider Nelson Mandela mag bewierookt worden als een heilige, hij werd lange tijd met argwaan bekeken. Een guerrillastrijder, noemde de RD-correspondent hem.
Als er over Mandela gesproken wordt, klinkt er niet zelden bijna religieuze taal. Een lichtend voorbeeld is hij, een icoon van vrijheid, wiens woorden we diep in ons hart moeten bewaren.
Zo is het echter niet altijd geweest. In het westen keken velen lange tijd met onverholen argwaan naar de Zuid-Afrikaanse vrijheidsstrijder. ‘Zuid-Afrika’ polariseerde de samenleving sterk, grofweg tussen ‘rechts’ en ‘links’. Mandela’s keuze voor de gewapende strijd in 1961 leverden hem en het ANC wereldwijd veel kritiek op. Bovendien vermoedde men sterke banden tussen Mandela en Moskou (zie kaders). Onder Nederlandse gereformeerden werden bovendien historische en religieuze banden gevoeld met het apartheidsregime.
De man is geen martelaar, maar een guerrillastrijder en saboteur, schrijft de RD-correspondent in september 1985. „Vooral linksgezinde personen (…) schuiven te gemakkelijk het feit opzij dat Mandela géén politieke gevangene is, maar een man die werd schuldig bevonden aan het ondernemen van pogingen om een guerrilla-oorlog te beginnen en een gewapende terreurcampagne te starten”, noteert hij.
In een RD-reisbijlage uit 1977 staat een toeristisch verhaal over Kaapstad –dat alleen is al veelzeggend, midden in de apartheidstijd–, waarbij de auteur uit de doeken doet hoe je vanaf de kust van Kaapstad „het bij sommigen beruchte” Robbeneiland kunt zien liggen. Dat is de plek, legt hij uit, waar „zwarte terroristische leiders en ‘vrijheidsstrijders’, zoals ze zichzelf noemen, verbannen zitten.” Zoals Nelson Mandela, voegt hij er nog aan toe.
Niets geen heilige verontwaardiging dus in die oude kranten om Mandela’s gevangenschap en niets geen bewonderende stukken. Mandela is een zwarte terroristische leider. Het klinkt temidden van al het geloftrompetter nu bijna als blasfemie.
Terrorist
In de jaren zeventig en tachtig verwoordt het RD hiermee echter geen exclusieve standpunten. Ja, er bestaat in Nederland al een belangrijke anti-apartheidsbeweging, maar de scepsis tegenover Mandela leeft bepaald breder dan in bevindelijk-gereformeerde kring.
Let wel: de Verenigde Staten schrappen Mandela pas in 2008 van hun lijst van terrorismeverdachten, met het schaamrood op de kaken, dat wel. En van de Britse oud-premier Margaret Thatcher is de uitspraak dat het ANC „een typische terroristische organisatie” is. Thatcher moet weinig van Mandela hebben.
Sinds het bloedbad dat de Zuid-Afrikaanse politie in 1960 in Sharpeville aanricht, komt het apartheidsregime in de Nederlandse kerken weliswaar steeds meer onder kritiek te staan, maar de ‘bevindelijken’ lopen in hun kritiek niet bepaald voorop.
Ook daar verschuiven de patronen echter, zij het heel voorzichtig. Al in 1977 staat er een reportage in het RD waarin twijfel bij de onvoorwaardelijke steun voor het apartheidsregime wordt uitgesproken. De RD-redacteur, H.H.J. van As, heeft in Zuid-Afrika rondgereisd en bekent te zijn gaan twijfelen. „Ik weet het niet meer; werkelijk niet”, noteert hij in een uiterst persoonlijk relaas.
Aan het slot van zijn artikel maakt hij duidelijk dat hij niet wil kiezen tussen het apartheidsregime en de tegenstanders ervan. „Zuiver gevoelsmatig” zou hij zijn kaarten wel op het blanke regime willen zetten, maar hij maakt pas op de plaats. „Het dilemma is niet eerlijk. Het is geen zwart-wit-schema, ook letterlijk niet”, schrijft hij. Ontmoetingen met zwarten en kleurlingen, ook christenbroeders, hebben hem aan het twijfelen gebracht.
Communist
Mandela krijgt vanuit het westen en van het blanke regime in Zuid-Afrika het verwijt van geweldsgebruik, maar daaronder ligt een dieper wantrouwen. „Mandela koerst op Moskou”, meldt de RD-correspondent in 1985. Dat verwijt deed in die dagen iedereen rechtop in zijn stoel zitten.
Het ANC opereert in een tijd die in hoge mate bepaald werd door de Koude Oorlog. Ook op het Afrikaanse continent voeren westerse landen onder leiding van de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie een verwoede strijd om invloed. Mandela is volgens de RD-correspondent onderdeel van dat communistische schaakspel. Hij tekent aan dat het Politbureau van de Sovjetunie tegen het einde van de jaren zestig een offensief besloot in te zetten ter verovering van het zuiden van Afrika.
Dat het ANC onder communistische invloed staat, is in het RD geen vraag. Bij het 75-jarig bestaan van het ANC, in 1988, typeert de RD-correspondent de beweging als „de minst geslaagde bevrijdingsbeweging aller tijden” die „steeds sterker door communistische elementen werd ingepalmd en dan ook het karakter heeft van een marxistische terreurorganisatie.” ”De rode vlag rukt op in Zuid-Afrika”, kopt een artikel in 1989.
Van Mandela schrijft de correspondent in 1989 dat „niemand met zekerheid (kan) zeggen” hoe Mandela over het communisme denkt. „Maar wel is bekend dat hij zo’n dertig jaar geleden een communistisch Zuid-Afrika als een ideaal beschouwde en uit niets is gebleken dat hij sindsdien van gedachten is veranderd.”
Geen zwarte messias
Kort voor de vrijlating van Mandela, op 3 februari 1990, noteert het RD in zijn commentaar dat de „oude apartheidstheologie, die diende om de belangen van het Afrikaner volk principieel te legitimeren, terecht aan de kant (is) geschoven.” Toch klinkt er in het commentaar ook heimwee door naar het project apartheidsstaat. De teneur is: het is niet gelukt, dus nu moet er iets anders komen, helaas.
Na de vrijlating van Mandela, op 11 februari 1990, reageert de commentator eveneens zuinigjes. „Ook al is men van mening dat president De Klerk er verstandig aan gedaan heeft om Mandela vrij te laten, dan is er nog geen reden –en zeker niet in Nederland– om hem als een soort van zwarte messias te verwelkomen.”
Mandela zal zijn aanhangers bovendien niet alles kunnen geven wat van hem verwachten, sombert het stuk. „De geschiedenis van de onafhankelijke zwarte staten laat wel zien dat een zwarte president en zwarte ministers geen garantie betekenen voor stabiliteit en economische groei.”
Dat niet valt te verwachten dat zwarte burgers na decennialange uitsluiting van goed onderwijs en overheidsfuncties een geolied bestuur op kunnen zetten, neemt de commentator niet in overweging. De sympathie ligt daarmee principieel nog altijd bij het apartheidsregime en niet bij Mandela en de zijnen.
Verandering
Ook na 1990 verschijnen er in het RD nog zeer geregeld stukken over communistische invloeden in het ANC. In 1991 uit de correspondent de zorg dat men „vermoedelijk de waarheid spreekt” als men stelt dat de communistische partij SACP „de zaak (het ANC) geheel overneemt.”
Later, in 1998, constateert hij dat er veel communisten op topposities in het ANC zitten, maar dat die zich niet erg communistisch gedragen en dat het ANC zeker op economisch gebeid bepaald geen marxistisch beleid voert. Het ANC lijkt eerder de communisten in te kapselen dan andersom.
Kritisch
De toon over Mandela blijft lange tijd kritisch. Zuid-Afrika begint Derde Wereldtrekjes te krijgen, constateert het RD in 1995. Mandela laat bovendien soms dictatoriale trekjes zien (1996). Blanken en kleurlingen worden gediscrimineerd.
Als Mandela in 1999 Nederland bezoekt is de kritiek echter geluwd. ”Een grijze verzetsstrijder neemt afscheid”, luidde de kop boven een bewonderend artikel bij Mandela’s vertrek uit Nederland. Zo is Mandela ook in de kolommen van het RD van terrorist en saboteur verzetsstrijder geworden.
Mandela en geweld
Dát Mandela in 1961 geweld omarmde is geen punt van discussie. De interpretatie daarvan verschilt echter. Kort door de bocht rechtvaardige ‘links’ het wereldwijd als noodzakelijk kwaad en zag ‘rechts’ het als terrorisme. Mandela motiveerde zijn besluit zelf in zijn autobiografie uit 1995 als een laatste redmiddel. „Ik vond het verkeerd en immoreel om onze mensen bloot te stellen aan gewapende aanvallen van de staat zonder hun enig alternatief te bieden”, schrijft Mandela. De zwarte bevolking begon bovendien zelf al naar de wapens te grijpen en dan kon dat maar beter in goede banen worden geleid, aldus Mandela.
Opvallend is dat Amnesty International nooit voor vrijlating van Mandela heeft gepleit, omdat de organisatie hem niet zag als gewetensgevangene. „Mandela viel voor Amnesty onder de bredere categorie van politieke gevangene vanwege zijn betrokkenheid bij geweld”, licht Ruud Bosgraaf van Amnesty in Nederland toe. „In dat geval pleiten we wel voor een eerlijk proces, gelijke behandeling in detentie etcetera, maar dus niet voor vrijlating.”
Mandela en communisme
Was Mandela in het geheim lid van de Communistische Partij? Die vraag beheerste decennialang de discussies over de anti-apartheidsstrijd. Mandela heeft zijn lidmaatschap altijd ontkend, evenals steun vanuit Moskou. „De suggestie van de Staat dat de strijd in Zuid-Afrika onder invloed staat van buitenlanders of communisten, is volstrekt onjuist”, benadrukte Mandela tijden het Rivoniaproces, de rechtszaak in 1963-1964 die hem uiteindelijk in de gevangenis bracht.
In zijn autobiografie drukte hij zich jaren later , in 1995, wat omzichtiger uit: „Er zullen altijd mensen zijn die beweren dat de communisten ons gebruikten”, stelt hij daarin. „Maar wie zegt dat wij hen niet gebruikten?”
Een vorig jaar verschenen boek van de Britse historicus Stephen Ellis voert intussen nieuw bewijs aan dat Mandela tenminste in zijn vroege jaren als activist een hoge positie bekleedde in de Zuid-Afrikaanse Communistische Partij (SACP). Volgens Ellis waren Peking en Moskou bovendien nauw betrokken bij de oprichting van de omstreden ANC-verzetsbeweging in 1961: Speer van de Natie.
Ellis beschouwt Mandela overigens niet als „een echte bekeerling”, maar verklaart zijn (tijdelijke) betrokkenheid bij de SACP als een daad van opportunisme. En opportunistische allianties sluiten, dat doet iedere politicus, aldus de historicus.