Bewogen eerste jaar voor George W. Bush
„Wie had een jaar geleden kunnen bedenken wat er in twaalf maanden allemaal op ons af zou komen?” aldus Laura Bush enkele dagen geleden over het eerste jaar dat zij samen met haar man, George Walker Bush jr., in het Witte Huis in Washington woonde.
”Bush junior” of ”George W.” stapte op 20 januari 2001 met zwakke geloofsbrieven het Witte Huis binnen. Het Amerikaanse hooggerechtshof in Washington moest eraan te pas komen om te beslissen dat hij de presidentiële verkiezing in de staat Florida had gewonnen. Daarmee beschikte de Republikeinse kandidaat over een krappe meerderheid in het roemruchte college van kiesmannen, hoewel hij enkele honderdduizenden stemmen minder veroverde dan zijn Democratische rivaal Al Gore.
De zoon van Bush senior, die tien jaar eerder de Golfoorlog won, had twee succesvolle termijnen als gouverneur van Texas achter de rug, hetgeen hem volgens velen echter nauwelijks kwalificeerde voor het presidentschap. Bush benadrukte dat aspect juist als voordeel, omdat hij niet tot de traditionele „politieke kliek” van Washington behoorde. Hij beloofde bij zijn aantreden een „andere toon” in ’s lands politieke centrum. Een belofte die hij tot nu toe nog niet heeft waargemaakt.
Een belofte uit zijn verkiezingscampagne die hij wel waarmaakte, was een massieve belastingverlaging. De nieuwe Republikeinse regering drukte een verlaging van 1,35 miljard dollar (1,54 miljard euro) over een periode van tien jaar door in zowel het Huis van Afgevaardigden als de Senaat. De regeringspartij beschikte toen nog in beide kamers van het parlement over een krappe meerderheid. Dat veranderde toen de gematigde Republikeinse senator James Jeffords besloot de Republikeinse fractie te verlaten en de rest van zijn termijn uit te zitten als onafhankelijk afgevaardigde. Daarmee kregen de Democraten een marginale meerderheid in de Senaat.
Intussen shockeerde de nieuwe president het buitenland. Ondanks het feit dat de regering-Clinton de doelstellingen van de Kyoto-conferentie had ondertekend, legde Bush deze afspraken over vermindering van de CO(in2(-uitstoot als „onbruikbaar” naast zich neer. Verder riep de president irritatie op met z’n plan voor een antiraketsysteem. Zo’n systeem is in strijd met het ABM-verdrag tussen Washington en Moskou uit 1972, dat tientallen jaren de basis vormde voor het strategisch evenwicht tussen West en Oost. Bush werd dan ook verweten de wereld naar z’n hand te willen zetten.
De bestrijding van het terrorisme was niet onmiddellijk een prioriteit voor de ploeg van Bush, hoewel Clintons nationale veiligheidsadviseur, Samuel Berger, zijn opvolgster Condoleezza Rice bij de overdracht van de portefeuille voorspelde dat zij meer van haar tijd zou besteden aan terreurbestrijding in het algemeen en aan het al-Qaida-netwerk van terroristenleider Osama bin Laden in het bijzonder dan hijzelf. Rice kritiseerde het antiterreurbeleid van de regering-Clinton als „niet erg effectief”, maar van de aangekondigde „herziening” van dat beleid kwam weinig terecht. Bush noemde de bestrijding van het terrorisme enkele malen, maar zijn belangrijkste strategische aandacht ging uit naar de vorming van het antiraketsysteem plus bijbehorende wijziging of opzegging van het ABM-verdrag.
Op de 11e september verandert dat totaal. De eerste reactie van de president en zijn team op de aanslagen in New York en Washington is nog aarzelend. Bush is in Florida als hij het nieuws hoort. Hij stapt weliswaar in zijn vliegtuig, Airforce One, maar dat vliegt eerst langs enkele luchtmachtbases, omdat men vreest voor aanvallen op het Witte Huis. Pas ’s avonds keert Bush terug in Washington, waar hij een weinig inspirerende rede tot het Amerikaanse volk houdt. Wat hij wel effectief doet, is wat hij in Texas als gouverneur al deed, namelijk zijn naaste medewerkers om zich heen verzamelen en een beleid uitstippelen.
De bestrijding van het terrorisme -nationaal en internationaal- is vanaf dat moment het belangrijkste doel van zijn beleid. Daarvoor heeft hij ook het buitenland nodig. Dat dwingt hem tot samenwerking, onder meer met de Chinezen, met wie hij in april nog in een confrontatie verwikkeld raakte na het luchtincident bij het Chinese eiland Hainan. Tot veler opluchting opereert Bush voorzichtig. Hij verzekert de bondgenoten dat de VS pas in actie zullen komen als vaststaat wie er achter de aanslagen zit. Al spoedig gaan de aanwijzingen richting Osama bin Laden. Maar pas na herhaald aandringen aan het adres van het Afghaanse Taliban-regime om de Saudische terroristenleider uit te leveren, gaat Bush in oktober samen met de Britten over tot militaire actie.
Een succesvolle actie, die nog steeds grote steun geniet onder de Amerikaanse bevolking, die geschokt ontdekte dat Amerika op eigen grondgebied kwetsbaar was. Volgens een recente opiniepeiling van televisiezender CBS News steunt 87 procent van de Amerikanen Bush’ antiterreurcampagne. Niet minder dan 82 procent meent dat de Republikeinse president zich tot nu toe goed van zijn taak heeft gekweten. Dat zijn ongekend hoge cijfers, maar Bush heeft weinig tijd om op z’n lauweren te rusten. Binnenslands rolt de Enron-affaire op hem af, het bankroet van de energiegigant die hem rijkelijk steunde in zijn campagnes in Texas en in zijn presidentiële campagne.
Politici die door Enron gesteund werden, sturen die bijdragen nu terug of storten het geld in een fonds voor werknemers van Enron die door het faillissement hun pensioentegoeden zagen verdwijnen. Wat gaat Bush doen? De affaire is koren op de molen van degenen die een hervorming bepleiten van de financiering van verkiezingscampagnes. „Het is duidelijk dat politiek Washington niet meer om dit onderwerp heen kan”, aldus senator John McCain, die in 2000 de Republikeinse voorverkiezingen van George W. verloor. De Senaat bereidt zich intussen ook voor op een fel debat over de benoeming door Bush van federaal rechter Priscilla Owen. Zij besliste vijf jaar geleden in een belastingdispuut ten gunste van Enron, nadat dit bedrijf haar campagne financieel had gesteund. Lastige kwesties, zeker in een verkiezingsjaar, waarin Bush en de Republikeinen hopen hun meerderheid in de Senaat te kunnen heroveren.