VVD in blasfemiedebat niet louter opportunistisch
’t Was een bijzonder debat, dinsdag in de Eerste Kamer, over het afschaffen van het godslasteringsverbod. CU-senator Kuiper stapte met ontbloot mes de vergaderzaal in. Zijn tegenstanders slingerde hij het ene verwijt na het andere naar hun hoofd.
Des te opvallender was dat de seculiere partijen hem niet met gelijke munt terugbetaalden. Bij hen sprong juist hun gematigde, apaiserende houding in het oog.
En dan hebben we het niet alleen over toon of woordkeus. Nee, zij probeerden werkelijk tot een vergelijk te komen. Met name VVD-woordvoerster Dupuis en PvdA-senator Schrijver toonden zich kritisch over de initiatiefwet van D66 en SP; zij straalden uit dat het schrappen van het godslasteringsverbod wat hen betreft niet hoeft.
Die ingehouden reactie viel ook Sheila Sitalsing op. In haar altijd lezenswaardige column in de Volkskrant hield zij het er woensdag op dat dit het zoveelste bewijs is dat de coalitie de christelijke fracties, die zij getalsmatig nodig heeft, opzichtig te vriend houdt.
Wellicht hééft de houding van Dupuis en Schrijver hier iets mee te maken. Want dat VVD en PvdA poeslief zijn voor met name CU en SGP, valt al langer op. Steun voor uitstapprogramma’s voor prostituees, een royale bejegening van mantelzorgers, de verrassende steun (een halfjaar geleden) van de VVD-Senaatsfractie voor Holdijks motie betreffende de Winkeltijdenwet; het zijn allemaal tekenen van een bewust paaien van christelijke partijen.
Toch… toch is het allemaal wat te simpel om de opstelling van Dupuis en Schrijver in het godslasteringsdebat uitsluitend of voornamelijk hieruit te verklaren. Wat een minstens zo belangrijke rol speelt, is het karakter van de Senaat als geheel. Veel meer dan de Tweede Kamer is dit orgaan gevoelig voor staatsrechtelijke en grondwettelijke implicaties van wetsvoorstellen. Dáár denken senatoren, van welke politieke kleur ook, graag over na. Hier geen houding van: „Gooi maar weg dat wetje, ’t is toch een dode letter.” Nee, een béétje senator zegt: „Ho, ho. Waar is dit allemaal goed voor? Waarom moet dit zo snel? Wie heeft daar eigenlijk voor- of nadeel van?”
Die typische Senaatsgeest zagen we in 2011 ontwaken in het debat over de rituele slacht. En ook dinsdag waarde hij in de vergaderzaal rond, toen een motie om te zoeken naar andere wegen om geloofsovertuigingen te beschermen tegen schimp en smaad, niet alleen door PvdA en VVD, maar nota bene ook door D66 en SP werd ondertekend.
Wat eveneens relevant is, is dat partijen als VVD en PvdA gelukkig niet uit alleen maar hardcore seculieren bestaan. Wat de VVD betreft: die partij kent vanouds een sterke min of meer christelijke stroming, vertegenwoordigd door politici zoals –vroeger– Van Someren-Downer en –tegenwoordig– Rutte. En was het niet Bolkestein die regelmatig hamerde op het belang van een uit het christendom spruitend waarden- en normenpatroon, waaraan het beginselprogramma van de VVD ook refereert?
Dat alles wijst erop dat Dupuis’ houding dinsdag door heel wat meer ingegeven werd dan alleen politiek opportunisme. Haar fractie is wérkelijk verdeeld over deze zaak. Zoals er ook in de PvdA politici zijn –denk aan fractievoorzitter Barth, die actief is in de Banning Werkgemeenschap– die wel degelijk aanvoelen waar de kwetsbaarheid van gelovigen ligt.
Dat er bij VVD en PvdA intern wat broedt, biedt enige hoop op wellicht toch nog een redelijke afloop van het blasfemiedebat. Want het is ongetwijfeld waar wat SGP-leider Van der Staaij regelmatig onderstreept: politieke triomfen die door machtsverhoudingen afgedwongen worden, houden geen stand. Dat zijn hoogstens tijdelijke overwinningen. Slechts hij die de tegenstander echt méé krijgt in zijn eigen denkwijze, maakt kans op blijvend resultaat.