Nederlandse vissers vrezen heksenjacht na invoering aanlandplicht
De Nederlandse visserij maakt zich grote zorgen over de manier waarop Europese controleurs straks de aanlandplicht gaan controleren. „Dit dreigt uit te lopen op een heksenjacht”, zeggen de visserijvoormannen Pim Visser en Gerard van Balsfoort.
De diepvriestrawler KW 174 (Annelies Ilena) van rederij Parlevliet & Van der Plas werd vrijdag opgebracht door de Ierse visserij-inspectie. De afgelopen maanden zijn er meer incidenten geweest met Nederlandse vissersschepen, ook met (kleinere) kotters.
Dinsdag werd duidelijk dat de Ieren de Katwijkse vissers verdenken van highgrading, het opzettelijk overboord gooien van kleine vissen (in dit geval horsmakreel) omdat die minder zouden opleveren dan grotere soortgenoten. De rederij noemde de verdenking ongegrond en onlogisch, omdat het quotum nog lang niet is opgevist.
Diezelfde dag vertrok het schip weer naar zee, nadat de rederij een borgsom van 250.000 euro had betaald. De rechtszaak over de kwestie dient op 10 december. Los van een eventuele veroordeling lijdt de rederij sowieso schade doordat de visreis van de Annelies Ilena is onderbroken. De rederij raamt deze schade op circa 300.000 euro.
De KW 174 vist op zogenoemde pelagische soorten, vissen die in scholen zwemmen en in de hele waterkolom leven. Het schip heeft zijn werkterrein wereldwijd op de oceanen. Gevangen vis wordt meteen aan boord verwerkt, ingevroren en tijdens de visreis (die enkele maanden kan duren) op het schip opgeslagen. Daarom zijn dergelijke schepen heel groot –de KW 174 is 144 meter lang. De meeste vis is bestemd voor armere consumenten in onder meer Afrikaanse landen, die een kiloprijs betalen die onafhankelijk is van de grootte van de vis. Ook om die reden ligt highgrading niet voor de hand.
Kottervisserij
De kottervisserij is met kleinere schepen actief op het continentaal plat, met name in de Noordzee. Belangrijkste vissoorten zijn schol en tong, vissen die op de bodem van de (relatief ondiepe) zee leven. De kotters komen een of meerdere keren per week naar de haven om te lossen en verkopen de vis via de visafslag.
De Ierse actie tegen de Katwijkers drukt ook de kottervissers met de neus op de feiten. De zaak lijkt volgens directeur Pim Visser van belangenorganisatie VisNed op het opbrengen afgelopen zomer van een Nederlandse kotter door Noorwegen. Dat schip mocht pas na het betalen van een borgsom van 37.500 euro weer naar zee. De Noorse justitie verdacht de vissers ervan enkele tientallen scharren overboord te hebben gezet, terwijl Noorwegen al een aanlandplicht kent. Dat betekent dat alle gevangen vis, ook kleine en jonge vis en ongewenste bijvangst, aan land moet worden gebracht. In de Europese Unie wordt zo’n verplichting de komende jaren stapsgewijs van kracht, om te beginnen in 2015 voor de pelagische visserij. In 2016 volgt de kottervisserij op schol en tong, drie jaar later moet ook alle vis van minder belangrijke soorten aan wal worden gebracht.
Scharretjes
De bewuste kotter PW 447 is eigendom van een Urker reder en vaart onder Engelse vlag. Volgens de Urkers waren bij het uitzetten van de netten slechts een paar scharretjes overboord geraakt en had dat niets te maken met dumping van vis in zee. Begin oktober werd de reder door de Noorse rechter echter veroordeeld tot een boete van 16.000 euro.
„We dachten dat het aan de strenge Noorse inspecteurs lag”, zegt Pim Visser. „Maar nu, bij de KW 174, blijkt dat ook Europese inspecteurs er zo in staan. Het valt te vrezen dat ons een heksenjacht te wachten staat als de aanlandplicht straks een feit is”, zegt Visser. En dat terwijl op Europees niveau de lijnen voor de controles nog moeten worden uitgezet. Volgens Visser gaat het Europees controleagentschap, de organisatie die daarvoor verantwoordelijk is, zich in januari over de aanlandplicht buigen.
Visser noemt nog een recent voorbeeld van harde aanpak van Nederlandse vissers. „Vorige week werd een Helderse kotter opgebracht naar een Engelse haven omdat het logboek niet goed zou zijn ingevuld. De hele vangst is nagewogen en bleek tot op de 5 kilo te kloppen. Er was niets mis. Maar de kotter had wel twee dagen visverlet.”
Volgens Visser is er algauw „iets kleins” te vinden bij controles aan boord, omdat er steeds meer administratieve verplichtingen bijkomen. „De vissers worden er uitermate chagrijnig van. Het middel lijkt tot doel verheven: het gaat niet meer om een duurzame visserij maar om de regeltjes. Dit slaat volkomen door.”
Voorzitter Gerard van Balsfoort van de Redersvereniging voor de Zeevisserij (pelagische reders) zegt naar aanleiding van de kwestie met de Annelies Ilena dat visserijinspecteurs bij controles „blijkbaar ontzettend precies kijken. Ik heb van Parlevliet begrepen dat er op de KW 174 ergens in de productieruimte 50 kilo horsmakreel lag. Op zo’n schip wordt per dag 100 tot 150 ton vis verwerkt. Daar valt altijd wel een visje tussenuit.”
Van Balsfoort vindt elke verhouding zoek als „een zware beschuldiging zoals highgrading” daarop wordt gebaseerd. „Als je bedenkt dat Nederland dit jaar 49.000 ton horsmakreel mag vangen en dat het hoogstwaarschijnlijk niet zal lukken om dat vol te maken, dan is het helemaal niet logisch om vis overboord te gooien.”
Weinig coulance
Volgens Van Balsfoort is er in het algemeen weinig coulance bij controlerende instanties tegenover de Nederlandse visserij. „Er zijn ontzettend veel regels en die worden in toenemende mate streng gehandhaafd. Er worden forse boetes uitgedeeld. Het lijkt erop dat controleurs uit sommige landen de grote trawlers uit Nederland extra streng aanpakken.”
Sommige milieuorganisaties en politici schermen volgens hem onterecht met verhalen over overbevissing en cowboypraktijken op zee. „De soorten waar Nederlanders op vissen staan er bijna allemaal goed voor: schol, tong, makreel, haring, blauwe wijting… maar dat past niet bij het beeld dat men wil creëren.”
De pelagische visserij loopt voorop met het treffen van voorbereidingen op de invoering van de aanlandplicht, zegt Van Balsfoort. De Nederlandse reders hebben op vrijwillige basis een proef lopen met twee schepen die nu al alle gevangen vis aan land brengen.
Aan boord van een van de schepen zijn camera’s opgehangen, zoals die ook voor bewaking worden gebruikt. Controleurs van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit is gevraagd mee te kijken of dit een werkbare manier van toezicht houden is. Ook lopen er proeven met aangepaste netten om de bijvangst van ongewenste vis te verminderen.
Dijksma laat eigen onderzoek doen
DEN HAAG. De trawler Jan Maria van een Duitse dochteronderneming van Parlevliet & Van der Plas werd eerder dit jaar door Greenpeace beschuldigd van highgrading, het met opzet teruggooien in zee van kleinere vissen om de waarde van de vangst te vergroten. Dat is door de EU verboden. De televisieprogramma’s Nieuwsuur en Zembla sprongen er meteen bovenop. Na uitgebreid onderzoek concludeerde de Duitse visserijinspectie dat er geen bewijs is voor highgrading door de Jan Maria.
De Nederlandse staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken) acht het risico op highgrading in de pelagische visserij ook klein, zo schreef ze deze maand aan de Tweede Kamer. Toch laat zij voor alle zekerheid een eigen onderzoek uitvoeren door Imares. Het Wageningse visserijonderzoeksinstituut analyseert dit jaar de samenstelling van de vangsten op vriestrawlers. Als er sprake zou zijn van highgrading, ligt het voor de hand dat kleinere maten vis niet of in ieder geval in opvallend kleinere hoeveelheden aan land worden gebracht. Dijksma laat via haar woordvoerder weten dat zij de resultaten van dit onderzoek nog dit jaar verwacht.