Aan Gods kant
2 Kronieken 28:10
„Bij u zijn schulden tegen de Heere uw God.”
Is uw wandelen in de voetstappen van Hem Die gezegd heeft: Ik heb u een voorbeeld nagelaten? Dat is: het vlees kruisigen met de begeerlijkheid, en uw leden doden die op aarde zijn? Dat is dan het stellen van uw lichamen tot een levendige, Gode welbehaaglijke offerande!
Hoe bent u afgeweken, indien u uzelf vergelijkt bij uw vorige dagen en indien u uzelf vergelijkt met uw vrome voorvaderen. Zo beantwoordt u dan de genade die God u naar Zijn grote barmhartigheid bewezen heeft. Er is een grote schuld tegen u bij de Heere uw God. U hebt uw weg verdorven voor Hem. Hij zou u eeuwig kunnen verlaten, u eeuwig aan uzelf kunnen overlaten; u verdient niets anders. Zo de Heere met u in het gericht wil treden, u zult niet kunnen bestaan. Het is een afgesneden zaak. Niet aan Gods kant. Als Zijn afkerige kinderen zich tot Hem wenden, zullen zij behouden worden; als hun zonde en ongerechtigheid hun schuld voor God worden, zal Zich de Heere misschien door hen laten verbidden.
Als u opnieuw een arm zondaar voor God wordt, zal de Heere om Zijn Zoon u niet doen omkomen. Daarom roepen wij u allen toe: Ken uw ongerechtigheid waarmee gij tegen de Heere uw God overtreden hebt. Amen.
G. F. Gezelle Meerburg, predikant te Almkerk
(”Leerredenen”, 1853)