Kleine plusjes, daarmee moeten we het doen; en af en toe een minnetje
Hoera, Nederland uit de recessie! Dat was het nieuws van vorige week. Deze week gaf de OESO een voorspelling af waarbij de Nederlandse economie per saldo ook volgend jaar in de min eindigt. Hoe moeten we dit nu plaatsen? En belangrijker: wat is de waarde van al dit groeigedoe?
Volgens de voorlopige statistieken van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is Nederland sinds het derde kwartaal uit de recessie. Een groei van 0,1 procent ten opzichte van het kwartaal ervoor was het goede nieuws. Maar als je kijkt naar de onzekerheidsmarges bij dit soort cijfers, is de eerlijke vaststelling dat de groei van de economische activiteit het hele jaar rond de nul schommelt.
De groeiramingen voor volgend jaar van diverse instituten zitten behoorlijk op één lijn en zijn een voortzetting van wat we de afgelopen tijd hebben gezien. De Europese Commissie kwam twee weken geleden met een raming van 0,2 procent voor 2014, de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) houdt het op -0,1 procent. Wij voorspellen al geruime tijd stagnatie, het Centraal Planbureau (CPB) rekent op 0,5 procent.
Bij een historisch gemiddelde ramingsfout van 1 procent valt dit allemaal ruim binnen de foutenmarge. En let wel: een groei van 1 procent valt ook nog binnen de foutenmarge. Terwijl we voor 2008 een groei van minder dan 1 procent bijna een recessie noemden, vinden we dat nu een sterk aantrekkende economie. Het is maar wat je referentiekader is.
Dit beeld van langdurig lage of geen groei past in de discussie die ook juist deze week in economenland woedde naar aanleiding van de speech van de prominente Amerikaanse econoom Larry Summers voor de jaarvergadering van het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Kort en simpel luidde zijn opvatting dat de mogelijkheid zeer reëel is dat de VS een Japanscenario ingaan. Hij had daar twee redenen voor.
Ten eerste was de situatie voor 2007 achteraf gezien zeer uitzonderlijk. Terwijl de prijzen van onroerend goed en aandelenkoersen stegen, bleef de reële economie in veel opzichten achter. Geen inflatoire druk die duidde op grote krapte, maar een bubbel.
Ten tweede laat de Amerikaanse economie, vier jaar na het dieptepunt van de Grote Recessie, nog altijd geen tekenen zien van inhaalgroei. Integendeel, de groei is nog verder achtergebleven.
Summers wijt dit aan de te lage natuurlijke rentevoet. Een aantal verklaringen zijn hiervoor mogelijk: een mondiaal spaaroverschot door besparingen van opkomende economieën en wisselkoersbeleid, of wellicht schuldafbouw in de westerse wereld. Daarnaast zou het ook meer structureel kunnen zijn, door technologische ontwikkelingen en demografie.
In dit laatste geval is de door de economen Keynes en Hansen in de jaren dertig geïntroduceerde term ”seculaire stagnatie” op zijn plaats voor dit wereldbeeld: een economie die per saldo stagneert, hooguit meegroeit met de omvang van de bevolking.
Nu terug naar Nederland. In onze vooruitzichten zien we de groei uit de VS komen. Hetzelfde land dat ik zojuist heb beschreven als stagnerend in de ogen van belangrijke economen. Met andere woorden, in Nederland en de eurozone is de economische situatie nog iets minder rooskleurig dan in de VS. Voor een deel door tijdelijke factoren, zoals de eurocrisis –die we hopelijk achter de rug hebben–, maar ook door structurele factoren.
Een eerder vergrijzende bevolking, nog een grotere opgave met betrekking tot schuldafbouw en daardoor een balansrecessie en handelspartners die in hetzelfde schuitje zitten. Want we mogen dan een relatief rijk land zijn, de groei is er wel even uit.
Ik weet niet of we in het Westen in een seculaire stagnatie zitten. Wat ik wel weet, is dat economische groei ook de komende jaren niet vanzelfsprekend is. Een snelle terugkeer naar hoge groeicijfers, waar sommigen nog steeds op rekenen, zit er gewoon niet in. Kleine plusjes, daarmee moeten we het doen; en af en toe een minnetje.
Laten we alsjeblieft hopen dat ik het mis heb. Gezien de track record van economische voorspellingen is dat zeker niet onmogelijk. In ieder geval verwacht ik dat we bij de komende kwartaalcijfers weer kunnen juichen over een beetje groei.
De auteur is hoofd nationaal onderzoek bij Rabobank Nederland.