Wel constateert de raad dat in de bouwvergunning de toegestane bouwhoogte van de liften en roltrappen van de brug hoger is dan de maximale bouwhoogte in het bestemmingsplan HSL–A16 Breda. Bovendien staat in de bouwvergunning dat de roltrappen en liften permanent zijn en niet van tijdelijke aard. Ook dat is in strijd met het bestemmingsplan.

De Raad van State verwerpt het verweer van de gemeente Breda dat het Tracébesluit HSL–Zuid van april 1998 als vrijstelling kan dienen voor onjuistheden in het bestemmingsplan. Het bouwbesluit zou dan een zogenaamde gebonden beschikking zijn. De Raad van State is van oordeel dat hij bij zijn afweging alleen te maken heeft met het bouwplan en de daaruit voortvloeiende bouwvergunning en niet met het Tracébesluit.

In een eerste reactie stelt verantwoordelijk wethouder J. Niederer van Breda dat het bestemmingsplan onherroepelijk is. De gemeente Breda kan via een vrijstellingsprocedure een nieuwe bouwvergunning gaan afgeven waarin de juiste bouwhoogte wordt meegenomen. Bij die procedure moet de provincie een beslissing nemen en kan beroep worden ingesteld.

Vlak na de uitspraak van de Raad van State heeft het projectbureau HSL–Zuid beroep aangetekend tegen een eerder vonnis van de kortgedingrechter in Breda. Dat kreeg de Belangenvereniging Fietsbrug Prinsenbeek woensdagmiddag te horen. De rechter vond de roltrappen van de nieuwe fietsbrug onveilig. Hij verbood de sloop van de oude fietsburg met hellingen tot de nieuwe brug voldoende veilig gemaakt is. Het projectbureau liet de belangenvereniging ook weten dat het de rechter zal voorstellen tijdelijke hellingen aan te brengen, zodat de oude brug toch gesloopt kan worden. Dat is nodig voor de voortgang van de HSL–aanleg.