Buitenland

Koude Oorlog herleeft in het Midden-Oosten

Sinds het begin van de Syrische burgeroorlog zijn de verhoudingen in het Midden-Oosten ingrijpend gewijzigd. Het Westen en Rusland hebben elkaar als rivalen hervonden.

Martin Janssen
21 November 2013 21:42Gewijzigd op 15 November 2020 07:13
Beeld EPA
Beeld EPA

De tweede vredesconferentie te Genève, die op 23 november zou beginnen werd, is voor onbepaalde tijd uitgesteld. Op de conferentie zou worden gesproken over een politieke oplossing voor de Syrische burgeroorlog. Als reden voor het uitstel van de bijeenkomst werden onder meer onenigheid over de deelname van Iran en ruzies binnen de Syrische oppositie gegeven.

Beide redenen geven aan hoezeer de situatie veranderd is sinds de eerste vredesconferentie in Genève, die in juni 2012 werd gehouden. Indertijd was er geen sprake van dat Iran aan de onderhandelingstafel zou aanschuiven en de Syrian National Council als spreekbuis van de voltallige Syrische oppositie zich van westerse steun en sympathie wist te verzekeren.

Sindsdien veranderde de situatie in het Midden-Oosten dramatisch. Daarbij speelden de ontwikkelingen in Syrië een sleutelrol.

De geweldsspiraal in Syrië bleek het afgelopen jaar buiten ieders controle te geraken. Hij bereikte een voorlopig dieptepunt toen er op 21 augustus in de regio Ghuta nabij Damascus chemische wapens werden ingezet. Een nieuwe oorlog in het Midden-Oosten werd op het laatste moment voorkomen door een Russisch-Amerikaans akkoord betreffende de ontmanteling en vernietiging van het Syrische arsenaal aan chemische wapens. De VN-Veiligheidsraad bekrachtigde dit in resolutie 2118. De Syrische president Assad verklaarde dat hij zich persoonlijk garant stelt voor de uitvoering van deze resolutie.

In de hele Arabische wereld werd deze gang van zaken gezien als een enorme diplomatieke overwinning voor Rusland én Iran. Vooral in Saudi-Arabië en Turkije werd er met ongeloof gereageerd op het Russisch-Amerikaanse akkoord, omdat beide landen sinds meer dan twee jaar al hun kaarten hadden gezet op het ten val brengen van het regime in Damascus. Het leidde tot een duidelijke verkoeling in de Amerikaans-Turkse relaties. In de diplomatieke verhoudingen tussen Saudi-Arabië en de Verenigde Staten trad zelfs een ijzige kilte in.

Sinds 1945 bestond er een stilzwijgende overeenkomst tussen Saudi-Arabië en de Verenigde Staten. Het Saudische koninkrijk stelde zich garant voor een stabiele oliemarkt, terwijl de Verenigde Staten op hun beurt Saudi-Arabië indien nodig militair zouden beschermen. Dit gebeurde bijvoorbeeld in 1990 toen de Verenigde Staten ten tijde van de eerste Golfoorlog 150.000 Amerikaanse militairen op Saudisch grondgebied stationeerden.

De Arabische revoluties zorgden echter voor rimpels in deze relatie. De Saudiërs waren ontstemd toen de Amerikaanse president Obama in februari 2011 de Egyptische president Mubarak ertoe opriep af te treden. Daarmee werd de weg vrijgemaakt voor de moslimbroeders, die door het Saudische koningshuis worden gewantrouwd.

Saudi-Arabië reageerde daarom enthousiast op de ‘coup’ van het Egyptische leger op 3 juli jongsleden waarbij de Egyptische president Morsi tot aftreden werd gedwongen. Als reactie op deze ‘coup’ nam Washington het besluit om een deel van de jaarlijkse Amerikaanse steun voor het Egyptische leger te bevriezen.

Saudi-Arabië zou tot het laatste moment hebben geprobeerd Obama op andere gedachten te brengen. De openlijke Saudische steun voor de Egyptische generaal Sisi was een duidelijk signaal dat de Amerikaanse en de Saudische politiek niet langer synchroon liepen.

In de Saudische hoofdstad Riyad gingen de alarmbellen pas echt rinkelen toen er plotseling sprake bleek te zijn van Amerikaanse toenadering tot Iran. Die ontstond nadat de Amerikaanse president Obama een mysterieus telefoongesprek had gevoerd met de nieuwe Iraanse president Rohani. De Verenigde Staten spraken de hoop uit dat nieuwe onderhandelingen met Iran over het omstreden Iraanse nucleaire programma ditmaal positief zouden verlopen.

Saudi-Arabië is ervan overtuigd dat de Iraniërs hiermee slechts tijd willen kopen om heimelijk toch atoomwapens te ontwikkelen. Bovendien vrezen ze een onderhands akkoord tussen Washington en Teheran, waardoor Iran, net als in de dagen van de sjah, weer de ‘politieman’ van de Perzische Golf zal worden.

Het Saudische koninghuis begon de Amerikaanse politiek steeds meer als een bedreiging voor de eigen veiligheidssituatie te zien. Tot grote teleurstelling van Riyad werd een Amerikaanse aanval op Syrië op het laatste moment afgeblazen. Hierdoor won het idee aan kracht dat men de Amerikanen niet langer als een betrouwbare bondgenoot kon beschouwen.

Alle signalen wijzen erop dat het Saudische koninkrijk op het punt staat belangrijke wijzigingen in zijn buitenlands beleid door te voeren.

Begin deze maand bracht de BBC een rapport naar buiten dat voor grote beroering zorgde. Op basis van eigen onderzoek stelde de Britse omroep dat Saudi-Arabië op het punt zou staan nucleaire wapens van Pakistan te ontvangen. Er werd een bron binnen de NAVO geciteerd die de BBC verteld had dat „hij informatie had gezien dat nucleaire wapens die in Pakistan werden geproduceerd, gereed waren voor levering aan Saudi-Arabië.” De snelheid waarmee zowel Pakistan als Saudi-Arabië het bericht ontkende, gaf volgens sommige analisten stof tot nadenken.

Het is geen geheim dat Saudi-Arabië en Pakistan sinds decennia nauw samenwerken op militair terrein. Geen enkel land heeft meer Saudische financiële steun ontvangen dan Pakistan. Al langer bestond het vermoeden dat Saudi-Arabië de belangrijkste sponsor was van het Pakistaanse nucleaire programma.

Sinds Pakistan in 1998 met succes kernproeven nam, hebben hoge Saudische delegaties meerdere malen de Pakistaanse nucleaire installaties bezocht. Prins Turki al-Faisal, het voormalige hoofd van de Saudische veiligheidsdienst, deed in december 2011 enkele opmerkelijke uitspraken, waaraan indertijd nauwelijks aandacht werd besteed.

De prins verklaarde dat „Saudi-Arabië alle opties zou bestuderen in geval de internationale gemeenschap er niet in zou slagen om te voorkomen dat Iran nucleaire wapens zou ontwikkelen. En een van deze opties is om zelf over nucleaire wapens te beschikken.”

Amos Yadlin, voormalig hoofd van de Israëlische veiligheidsdienst, sprak in oktober op een conferentie in Zweden. Tijdens deze conferentie zei hij dat „de Saudiërs geen maand zullen wachten in het geval Iran over nucleaire wapens zou beschikken. De Saudiërs hebben al voor de atoombom betaald. Ze zullen naar Pakistan gaan om daar te halen wat ze nodig hebben.” Het feit dat deze berichten ook Washington verrasten, illustreert de diepte van de crisis in de Amerikaans-Saudische relaties.

Syrië is momenteel het centrum van een opnieuw opgelaaide bloedige strijd tussen de sjiitische en de soennitische krachten in het Midden-Oosten. Toen Rusland vastberaden het Syrische regime bleef steunen terwijl het Westen de zijde van de Syrische oppositie koos, leken plotseling de dagen van de Koude Oorlog te herleven.

Met één belangrijk verschil. Zowel Rusland als het Westen is namelijk onderdeel geworden van dit sjiitisch-soennitische conflict. Rusland ontpopte zich als de bondgenoot en beschermer van de sjiitische as in het Midden-Oosten. Die as loopt van Teheran via Damascus naar Hezbollah in Libanon. Het Westen koos in het Syrische conflict de zijde van de soennitische as. Daarvan zijn Saudi-Arabië, Egypte en Turkije de belangrijkste landen.

Aan de vooravond van de Genève II Conferentie lijkt deze soennitische alliantie echter steeds verder af te brokkelen. Want niet alleen Saudi-Arabië is ontstemd over met name de Amerikaanse politiek. Ook de nieuwe militaire machthebbers in Egypte beginnen zich in toenemende mate aan het Westen te ergeren. Ze beschuldigen het Westen ervan partij te hebben gekozen voor de moslimbroeders, die door de Egyptische generaals als terroristen worden beschouwd.

Het bondgenootschap tussen Egypte en de Verenigde Staten vormde een belangrijke hoeksteen van zowel de westerse als de Israëlische veiligheidspolitiek in het Midden-Oosten. Maar deze hoeksteen wankelt. De nieuwe regering in Caïro heeft duidelijk aangegeven opnieuw relaties te willen aangaan met Rusland.

In 1972 verbrak de toenmalige Egyptische president Anwar Sadat alle banden met de voormalige Sovjet-Unie en oriënteerde de Egyptische politiek zich op het Westen. Twee weken geleden bleek plotseling dat een hoge Egyptische delegatie naar Moskou was gereisd, waar volgens Egyptische media gesproken zou zijn over een officieel staatsbezoek van de Russische president Poetin aan Caïro.

Er blijkt echter over meer zaken te zijn gesproken. Deze week werd bekend dat Rusland op het punt staat de grootste wapendeal met Egypte te sluiten sinds de Koude Oorlog. Er zou een bedrag van 4 miljard dollar mee zijn gemoeid.

De toekomstige samenwerking tussen Rusland en Egypte blijkt hier echter niet op te houden, want Moskou toonde tijdens het genoemde bezoek van de Egyptische delegatie ook grote belangstelling voor de Egyptische havens aan de Middellandse Zee.

De enige Russische militaire maritieme basis in de regio van de Middellandse Zee ligt in het Syrische Tartus. Die is echter niet geschikt voor grote oorlogsschepen. In ruil voor het gebruik van Egyptische havens zou Moskou bereid zijn Russische wapens te leveren aan het Egyptische leger. Het Russische oorlogsschip Varyag zou al onderweg zijn naar de Egyptische havenplaats Alexandrië.

Aan de vooravond van de Genève II Conferentie over Syrië hebben er ingrijpende veranderingen plaats in het Midden-Oosten. Rusland heeft duidelijk aan invloed gewonnen in de Arabische wereld. Dat gaat ten koste gaat van de westerse belangen en zal de positie van het Syrische regime tijdens de komende onderhandelingen in Genève aanzienlijk versterken.


Het Turkse dilemma

Turkije worstelt op zijn eigen wijze met zowel de desastreuze gevolgen van de Syrische burgeroorlog als de onvoorziene consequenties van de eigen Turkse politiek richting Syrië.

De leiders van de heersende islamitische AK-partij in Ankara keerden zich al in een vroeg stadium tegen het regime in Damascus en het Vrije Syrische Leger mocht vanaf Turks grondgebied opereren. De Syrische burgeroorlog sleepte zich echter voort en net als de andere buurlanden van Syrië kreeg Turkije een snel aanzwellende stroom vluchtelingen te verwerken.

Medio 2012 trok echter volkomen onverwachts het Syrische leger zich terug uit de noordoostelijke, overwegend door Koerden bewoonde, provincies. Deze gebieden kregen hiermee de facto een vorm van autonomie. De Syrische tak van de Koerdische PKK maakte in deze regio’s al snel de dienst uit.

Daarmee was een oude Turkse nachtmerrie werkelijkheid geworden. Vanaf dat moment veranderde de focus van de Turkse politiek. De strijd tegen de Syrische Koerden kreeg prioriteit vóór het vechten tegen het Syrische leger.

De Syrische Koerden beschuldigden de Turkse regering ervan vrije doorgang te verschaffen aan terroristen van al-Qaida. Die zouden tegen Syrisch-Koerdische milities strijden, met als doel autonomie voor Syrische Koerden te verhinderen.

Dat laatste mislukte overigens jammerlijk. Dinsdag maakten de Syrische Koerden bekend dat ze een autonome regering hadden gevormd die Syrisch Koerdistan zal gaan besturen.

Dit alles gebeurde in het noordoosten van Syrië langs de Syrisch-Turkse grens. In het noordwesten van Syrië begon al-Qaida de milities van het Vrije Syrische Leger te verdrijven.

Turkije ziet zich daardoor momenteel geconfronteerd met de volgende situatie. Vanaf Turks grondgebied kan men in het noordwesten van Syrië de zwarte vlag van al-Qaida zien wapperen en meer oostwaarts de Koerdische vlag van een autonoom Syrisch Koerdistan.


Nieuwe allianties

Het staat nu al vast dat de Genève II Conferentie niet in staat zal zijn de bloedige burgeroorlog in Syrië te beëindigen. Van vertegenwoordigers van het Syrische regime én de oppositie wordt verwacht dat ze tijdens deze onderhandelingen een compromis weten te bereiken dat begint met een staakt-het-vuren in Syrië en eindigt met het vormen van een overgangsregering.

Na zware westerse druk verklaarde de oppositionele Syrian National Alliance zich bereid naar Genève te gaan. Deze alliantie lijkt echter nauwelijks nog greep te hebben op de ontwikkelingen in Syrië.

Op 24 september werd in het noorden van Syrië de oprichting bekendgemaakt van de Islamitische Alliantie, waarin elf gewapende milities zijn gaan samenwerken. Saillant detail: zes van deze milities maakten eerder deel uit van het Vrije Syrische Leger, maar werken in dit nieuwe verband nu samen met de aan al-Qaida gelieerde Jabhat al-Nusra.

Nauwelijks vijf dagen later werd in het zuiden van Syrië de oprichting aangekondigd van het Leger van de Islam. Dat is een samenwerkingsverband van 43 gewapende milities dat wordt geleid door Zahran Allush. Hij bezit de Saudische nationaliteit en zijn vader is een salafistische prediker in Saudi-Arabië. Dat land blijkt de drijvende kracht te zijn achter de formering van dit nieuwe Leger van de Islam.

Volgens berichten in Arabische media zou het Saudische koninkrijk hiervoor miljarden dollars ter beschikking hebben gesteld en Pakistan hebben verzocht de leden van dit Leger van de Islam te trainen.

Saudi-Arabië is vastbesloten met dit nieuwe leger het regime in Damascus ten val te brengen. Zowel dit Leger van de Islam als de noordelijke Islamitische Alliantie liet weten de Syrian National Alliance, die namens de Syrische oppositie in Genève zal onderhandelen, niet langer te erkennen.

Het werpt de vraag op namens wie deze Syrian National Alliance dan eigenlijk nog spreekt. De Genève II Conferentie lijkt al op voorhand te zijn mislukt. Een Libanees diplomaat sprak de vrees uit dat conferenties over Syrië zullen gaan lijken op de Israëlisch-Palestijnse vredesbesprekingen: niemand verwacht er enig resultaat van.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer