Politiek

Kamer krijgt suggesties over godsdienstvrijheid

DEN HAAG. Kan Nederland méér doen aan het bevorderen van godsdienstvrijheid in de wereld? Ja, zeiden organisaties die donderdag in de Tweede Kamer in een hoorzitting hun woordje deden. „Maar makkelijk is het niet. Je bereikt gauw het tegenovergestelde.”

Redactie politiek
21 November 2013 15:32Gewijzigd op 15 November 2020 07:12
Foto RD
Foto RD

„De genocides die aan het begin van de 20e eeuw gepleegd werden op Armeniërs en Arameërs, lijken zich nu te herhalen in Syrië. Mensen worden levend in kuilen geworpen. Wij mogen christenen in het Midden-Oosten niet aan hun lot overlaten. Het Westen heeft zo veel aan de kerken in het Oosten te danken. Dat geeft verantwoordelijkheid!”

De emotionele oproep die Aziz Beth Aho, van de Aramese Beweging voor Mensenrechten, aan het parlement doet, valt niet bij alle Kamerleden in goede aarde.

VVD’er Ten Broeke: „Ik heb er toch wel problemen mee dat u ons verantwoordelijk maakt voor wat er Syrië gebeurt. Wat wilt u dan dat we doen? Nog meer vragen stellen aan het kabinet? Soldaten sturen?”

Deze woordenwisseling brengt de hoorzitting, op initiatief van ChristenUnie-Kamerlid Voordewind door de Kamercommissie voor buitenlandse zaken georganiseerd, in elk geval bij de kernvraag: Kan Nederland méér doen om godsdienstvrijheid in de wereld te bevorderen dan het momenteel doet?

Daarover heeft Arie de Pater, van Open Doors, wel ideeën. Zo zou de Nederlandse overheid meer samen moeten en kunnen werken met Nederlandse én lokale ngo’s. Ambassades hebben niet altijd voldoende kennis in huis, aldus De Pater, om goed in te spelen op de lokale situatie. „Als een diplomaat, na twee jaar in Jemen te hebben gewoond, pas bij terugkeer in Nederland ontdekt dat er in dat land iets mis is met godsdienstvrijheid, klopt er natuurlijk iets niet.”

Lacunes in kennis kunnen gedicht worden als er meer contact zou zijn met ngo’s. Die organisaties kunnen, indien gewenst, trainingsprogramma’s verzorgen, suggereert De Pater.

Met deze opmerking kan de Tweede Kamer wellicht iets aan als hij volgende week met minister Timmermans van Buitenlandse Zaken in debat gaat over diens begroting. Een lastig punt is en blijft of Nederland in zijn contacten met andere regeringen expliciet en nadrukkelijk moet ageren tegen vervolging en verdrukking van christenen. Diverse aanwezigen wijzen op het risico hiervan. „Vereenzelvig je als Nederland niet met één bepaalde groep vervolgden, bijvoorbeeld christenen”, zegt Jan Jaap van Oosterzee van IKV Pax Christi. „En niet alles wat zich aandient als geloofsvervolging, is dat ook. Als in Syrië een dorpje drie keer overlopen wordt, beurtelings door regeringsleger en rebellen, vlucht de hele bevolking weg. Misschien was dat een christelijk dorp. Maar hun geloof was niet de oorzaak van de gebeurtenissen.”

Yolande Jansen, hoogleraar aan de UvA, waarschuwt expliciet voor het averechtse effect dat kan optreden als westerse landen al te zeer focussen op de vervolging van christenen elders.

Dat is SGP-Kamerlid Dijkgraaf echter te gortig. „Volgens mij lopen we in die benadering het gevaar te terughoudend te worden. Ik denk dat Nederland juist te lang is weggevlucht voor het stevig benoemen van het specifieke punt van christenvervolgingen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer