„Op eerste noodhulp moet wederopbouw volgen”
SCHIPHOL (ANP). De Filipijnse hulpverlener Luis Oquinena, directeur van hulpverleningsorganisatie Gawad Kalinga, arriveerde maandagmorgen op Schiphol om aandacht te vragen voor de Nationale Hulpactie Filipijnen.
Oquinena is voor een kort bezoek in Nederland in verband met de nationale inzamelingsactie Giro 555 van de Samenwerkende Hulporganisaties. Hij doet maandagavond op tv live verslag van de situatie op de Filipijnen. Zijn voornaamste boodschap: „Na de noodhulp moeten we straks de miljoenen huizen van de getroffen bevolking opbouwen. We vragen niet om liefdadigheid, we vragen hulp bij het bieden van nieuw perspectief voor de overlevenden.”
Hoe pakt Gawad Kalinga de enorme ravage op Leyte, Samar en Cebu aan?
Oquinena: „Onze organisatie ondersteunt ongeveer 2000 dorpen in de afgelegen gebieden op de Filipijnen, waarvan er circa 200 in de getroffen gebieden door de tyfoon Haiyan zijn weggevaagd. Daar leven ongeveer 250.000 mensen en we moeten circa 20.000 huizen herbouwen. We hebben inmiddels 60.000 voedselpakketten gedistribueerd in de dorpjes en we hopen dat dat er de komende twee weken 200.000 worden. In een zo’n pakket zit voldoende voedsel en water voor vier tot zes maaltijden voor een gezin van vijf mensen.”
Hoe verloopt dat proces, gegeven het feit dat de nood hoog is en de wanhoop groot?
Oquinena: „Onze organisatie richt zich vooral op kleine dorpen met een landbouwkarakter. Ze liggen meestal ver verwijderd van de grote bevolkingscentra, waar de eerste en meeste hulp naar toe gaat. Omdat we in die kleine, lokale gemeenschappen geworteld zijn, verloopt de distributie zeer ordelijk. We maken de lokale autoriteiten zelf verantwoordelijk. Er is in die dorpen een structuur waar we de voedselpakketten kunnen afleveren en uitdelen, ook naar omliggende dorpen die niet in de eerste plaats door onze organisatie worden gesteund.”
Wat is er in die afgelegen gebieden gebeurd, wat we al niet hebben gezien?
Oquinena: „Dit is een ramp van een omvang zoals we die op de Filipijnen nog nooit hebben gezien. Onze organisatie tracht arme mensen uit de sloppenwijken in de grote steden weg te halen en hen een nieuw, beter bestaan te bieden in de landbouw. Daardoor hebben ze een beter economisch perspectief. Maar hun huizen zijn door de tyfoon weggevaagd, vooral door de enorme wind die nog nooit zo verwoestend over ons land is geraasd. Alle daken zijn weggerukt, als er al nog iets overeind staat. Daarom hebben we na de eerste noodhulp straks ook geld nodig voor de herbouw van de huizen.”