Zorg over lot Nederlanders na tyfoon groeit
MANILLA (ANP). De Nederlandse ambassade in de Filipijnse hoofdstad Manilla draait overuren sinds de tyfoon Haiyan ruim een week geleden over een deel van het land raasde. De relatief kleine diplomatieke post kreeg tot dusver ruim 60 meldingen over Nederlanders die mogelijk in de problemen zijn gekomen.
Veel van hen zijn inmiddels getraceerd of hebben zichzelf gemeld bij de ambassade, het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag of bij familie of vrienden. Maar met 13 Nederlanders is nog altijd geen contact geweest sinds de natuurramp. „De zorg over hen neemt toe. Hun status is onbekend. We blijven er alles aan doen om met hen contact te leggen”, zei plaatsvervangend ambassadeur Ank Willems zaterdag in haar kantoor tegen het ANP.
Willems, die 5 maanden op deze post zit, en haar collega’s volgden vorige week al het nieuws in aanloop naar de superstorm die werd verwacht. De ambassade gaf via de website advies wat Nederlanders het beste konden doen. Al snel was duidelijk dat de tyfoon van ongekende omvang was en veel verwoestingen had aangericht.
De ambassade paste daarop in overleg met het ministerie het reisadvies aan. Ook kwamen al snel de eerste telefoontjes binnen van gedupeerde Nederlanders en van verontruste familieleden, vrienden en werkgevers. Een Nederlandse consulair specialist werd uit New Delhi in India ingevlogen om te assisteren in Manilla.
In de eerste dagen was er bijna geen telefoon- en internetverkeer mogelijk in het rampgebied. „Je probeert dan alle andere kanalen die je hebt, te gebruiken”, vertelt Dick Camerling, hoofd consulaire zaken. Zo vragen ambassademedewerkers aan plaatselijke autoriteiten, andere ambassades, hulporganisaties en bedrijven om relevante informatie door te geven, in een poging te achterhalen waar iemand verblijft.
Opluchting en blijdschap, maar ook grote bezorgdheid en soms verdriet wisselen elkaar daarbij af, vertellen Willems en Camerling. Zo kwam een 69-jarige Nederlander om het leven die met vier vrienden op duikvakantie was bij een van de eilanden. De vier, die al hun spullen en documenten waren kwijtgeraakt, kwamen uiteindelijk naar de ambassade in Manilla, die vliegtickets en een hotel voor hen boekte, de reisdocumenten in orde maakte, geld gaf voor kleding en eten en „een luisterend oor” bood, vertelt Willems. „Het was heftig”, blikt haar collega Camerling terug.
De Nederlandse gemeenschap in de Filipijnen toont volgens Willems ondertussen „grote betrokkenheid” bij de slachtoffers van de tyfoon. Twee Nederlandse bedrijven zamelen geld in en sturen vrachtauto’s met duizenden voedselpakketten naar Samar. Ook particulieren, onder wie partners van enkele ambassademedewerkers, helpen als vrijwilliger bij het klaarmaken van noodpakketten.