Van Buitenen schreef zijn studie aan de faculteit geesteswetenschappen onder leiding van prof. dr. Albert Clement. Het proefschrift bestaat uit vijf merendeels eerder gepubliceerde casestudies over orgelhistorische onderwerpen.

In ”Museale orgels onder de hoede van de rijksoverheid”, eerder gepubliceerd in 2008, beschrijft de promovendus de conserveringsgeschiedenis van de orgelcollectie van het Rijksmuseum in Amsterdam. Het is een bijdrage aan een wetenschappelijke discussie over de actuele vraag of het vermaarde Peter Gerritszorgel uit 1479 na meer dan een eeuw museale conservering alsnog tot een speelbaar instrument mag worden gerestaureerd.

De tweede studie –”Ein großes Werk”– betreft een in 2007 gepubliceerde Duitstalige uitwerking van een lezing tijdens een congres in Stockholm in 2003 over het orchestrion: een innovatief transportabel orgel, gemaakt door de Rotterdamse orgelmaker Johannes Pieter Künckel (1750-1815) in opdracht van virtuoos en theoreticus Abbé Georg Joseph Vogler (1749-1814).

Deel 3 en 4 van het proefschrift –”Van gouden en ‘onnodigen’ orgels” en ”Zij schenen zich niet bewust te zijn welk een kleinood zij bezitten”– zijn in 2007 en 2006 gepubliceerde klassieke overzichten van de orgelgeschiedenis van de stad Dordrecht en de regio Rijnmond.

De vijfde bijdrage betreft een biografie van de Rotterdamse orgelmakers Willem Hendrik Kam (1806-1863) en Hendrik van der Meulen (1810-1852), onder de titel ”Beticht van middelmatigheid”. Van Buitenen heeft deze biografie voornamelijk gebaseerd op contemporaine archiefbronnen en een aantal deels anonieme publicaties binnen hun invloedssfeer. „Uit deze biografie kan een –niet door iedere betrokkene gewaardeerde– internationaal georiënteerde interdisciplinaire wetenschappelijke benadering van de kunst van het orgelmaken worden afgeleid”, aldus de aankondiging van de Universiteit Utrecht.

Van Buitenen (1973) studeerde muziekwetenschap aan de Universiteit Utrecht en kreeg zijn orgelopleiding van Tony Rozendaal, Bas de Vroome en Cor Ardesch. In Dordrecht is hij als organist verbonden aan de evangelisch-lutherse kerk, de hervormde gemeente en de oud-katholieke parochie. Hij werkt als onafhankelijk orgeldeskundige.