Krijgsmacht mag op missie naar Mali
De krijgsmacht mag op missie naar Mali. Onder de vlag van de VN. De Nederlandse commando’s stuiten in het Afrikaanse land op twee geduchte tegenstanders: verzengende woestijnhitte en geharde woestijnstrijders. „Een moeilijke missie.”
De Verenigde Naties werken met een robuuste missie aan de verbetering van de veiligheid in Mali. Nederland stuurt voor deze operatie zo’n 380 militairen om inlichtingen te verzamelen en te analyseren.
De Nederlandse troepen worden „de oren en ogen” van de VN, zegt minister Hennis van Defensie. Coalitietroepen kunnen met deze informatie opgespoorde terreurgroepen onder vuur nemen en uitschakelen. Bepaald niet overbodig in het Sahelland.
Chaos
Begin 2012. Mali zakt langzaam weg in een chaos. De Toearegs hervatten hun onafhankelijkheidsstrijd voor Noord-Mali. De gewapende opstand krijgt een nieuwe impuls als de woestijnnomaden –na hun strijd voor Gaddafi– met zware wapens terugkeren uit Libië.
Ontevreden militairen grijpen in maart 2012 de macht. Ze zijn van mening dat de regering te weinig doet aan de oprukkende Toearegs. Dankzij de chaos in het land weten de nog enigszins gematigde nomaden echter meer terrein te veroveren.
De onrust neemt een onverwachte wending als islamitische extremisten, gelieerd aan al-Qaida, in de strijd tegen het leger de overhand krijgen op de Toearegs. De jihadisten voeren in het noorden de islamitische wetgeving (sharia) in; vrouwen die met een andere man praten worden gegeseld. De extremisten rukken met de zware Libische wapens op naar het zuiden.
Op het moment dat de hoofdstad Bamako gevaar loopt, grijpt Parijs in. Franse elitetroepen beginnen in januari dit jaar de militaire interventie Serval. De Nederlandse luchtmacht vliegt Frans materieel in naar de voormalige Franse kolonie.
De Veiligheidsraad besluit eind april tot oprichting van de UN Multidimensional Integrated Stabilisation Mission (Minusma). De VN-missie moet –na het schoonvegen van het land door Franse militairen– weer stabiliteit in Mali brengen. De Nederlandse oud-minister Bert Koenders krijgt de leiding over de missie.
Broeinest
Ook Nederland heeft belang bij rust in Mali, in de achtertuin van Europa. Volgens minister Timmermans (Buitenlandse Zaken) moet worden voorkomen dat het land –„op vijf uur vliegen van Amsterdam”– een „broeinest van terrorisme” wordt.
Nederland stuurt daarom 380 militairen, onder wie 90 commando’s, 70 inlichtingenanalisten en 150 ondersteunende manschappen. Vier Apachegevechtshelikopters leveren luchtsteun. Verder gaan er 30 marechaussee’s mee voor een politietraining.
Het zwaartepunt van de missie ligt in het noorden, de uitvalsbasis in de noordelijke stad Gao. De 380 Nederlandse militairen vormen een belangrijk deel van de internationale missie, die uiteindelijk 12.000 man moet tellen.
De krijgsmacht is er klaar voor. In december vertrekken kwartiermakers, waarna de eerste troepen in januari kunnen komen. Defensie kan –volgens minister Hennis– de missie „heel goed” aan. Het dreigingsrisico is volgens haar „matig.” Het grootste gevaar schuilt in geïmproviseerde explosieven, zoals bermbommen.
Barre noorden
Mali geldt op dit moment niet als het prettigste vakantieland. De traditioneel agrarische staat is een van de vijf armste ter wereld. Op de jaarlijkse ranglijst van falende staten van het blad Foreign Policy is Mali –sinds de onrust– veertig plekken gestegen. Somalië staat op nummer 1.
De militairen moeten in Mali aan de slag in het barre, droge en bloedhete noorden van het land. De temperatuur kan hier oplopen tot 50 graden. Het bergachtige noorden, grenzend aan Libië, is vooral onherbergzaam.
Gevaarlijker dan de klimatologische omstandigheden zijn de terreurgroepen in het noorden en in de aangrenzende buurlanden. De bergachtige streek is uitermate geschikt voor jihadisten om zich schuil te houden. Bovendien maken gewapende smokkelaars de regio onveilig.
Mali is voor Nederland de eerste risicovolle missie onder VN-vlag sinds Joegoslavië. De precieze risico’s zijn moeilijk in te schatten, omdat de politieke en militaire bevelsstructuren voor de Nederlandse troepen nog onduidelijk zijn, aldus defensie-expert Kees Homan van instituut Clingendael.
Nederlanders gaan niet naar Mali voor een vechtmissie, benadrukt hij. Maar ook al is hun belangrijkste taak het verzamelen van inlichtingen, toch sluit de defensiespecialist niet uit dat de commando’s gewapend moeten optreden. „Ook in Chora in Afghanistan heeft Nederland behoorlijk slag moeten leveren. Maar daar was Nederland verantwoordelijk voor de veiligheid, in Mali niet.” Homan wijst erop dat het noorden van het land „behoorlijk onveilig” is. „De laatste weken zijn hier meerdere aanslagen gepleegd.” Zaterdag zijn twee Franse journalisten in koelen bloede vermoord door extremisten.
De VN-missie is voor de Nederlanders niet de meest gevaarlijke, stelt Rob de Wijk van het Hague Centre for Strategic Studies (HCSS). „Het verzamelen van inlichtingen over wat booswichten brengt niet de grootste risico’s met zich mee, zeker niet als ze daarbij gebruikmaken van Apaches.”
Ook De Wijk kijkt er niet van op als de militairen geweld moeten gebruiken. „Ze vieren daar geen verjaardagsfeestje. Natuurlijk moeten de commando’s ook wel eens offensieve acties uitvoeren. Nederland bevindt zich echter niet in de frontlinie. De focus ligt op het verzamelen van inlichtingen.”
Blamage
Nederland levert uiteindelijk toch een bijdrage aan de missie in Mali, na twee eerdere mislukte pogingen. Den Haag meldde zich in januari na veel aarzelingen voor een –ongevaarlijke– VN-trainingsmissie in het zuiden. Deze missie bleek op dat moment echter al vol te zitten.
„Een blamage”, verklaart De Wijk. Nederland heeft door aarzelingen en getreuzel „enorme reputatieschade” opgelopen. Ook het overhaaste vertrek uit Uruzgan en bijvoorbeeld de instelling van een meldpunt voor Polen, berokkenen Nederland veel imagoschade. „Dergelijke besluiten ontgaan de internationale gemeenschap niet.”
De deelname aan de VN-missie in Mali is vooral bedoeld om de reputatieschade te herstellen voor Nederland, verzekert De Wijk. „Den Haag zal dat nooit toegeven, maar die schade is er wel degelijk. Internationaal wordt de kwestie diplomatiek verwoord, maar veel buitenlandse diplomaten die ik spreek kritiseren ronduit het Haagse optreden.”
Door besluiteloosheid telt Nederland op dit moment aanmerkelijk minder mee op internationaal niveau, verklaart De Wijk. De missie naar Mali is „een stap” in de goede richting, maar Den Haag heeft nog een lange weg te gaan. „Vertrouwen komt te voet en gaat te paard.”
Vrouwen
Het hoofd van de VN-missie, Koenders, is blij met de komst van Nederlandse militairen. „Zeer belangrijk.” Hij wijst erop dat het in Mali vooral ontbreekt aan mensen die inlichtingen verzamelen. „Militairen lopen risico’s. Mali is echter geen Irak of Afghanistan, maar ook geen Denemarken.”
De VN-missie moet van Mali uiteindelijk een nationale eenheid maken met democratische verkiezingen. „Erg ambitieus”, zegt Homan van Clingendael. „We hebben in Afghanistan geleerd dat je niet zomaar westerse normen en waarden aan een traditionele, agrarische samenleving kunt opdringen.” De ambitie om de positie van vrouwen in Mali te verbeteren, is „typisch Nederlands”, aldus de defensie-expert. „Heeft dat nu de hoogte prioriteit?”
De missie in Mali kost in twee jaar tijd zo’n 160 miljoen euro. Het grote voordeel van VN-missies is volgens Homan dat de VN grotendeels de kosten dragen. Missies onder EU- of NAVO-vlag komen voor rekening van het deelnemende land. „Uruzgan heeft Nederland uiteindelijk 4 miljard euro gekost.”
De Malinezen zullen de Nederlandse militairen waarschijnlijk met open armen ontvangen, net zoals begin dit jaar bij de Franse troepen, denkt Leo Spaans, regiomanager van hulporganisatie ICCO in de hoofdstad Bamako. „Iedereen maakte foto’s, overal hingen Franse vlaggen, iedereen was pro-Frankrijk. Malinezen voelen heel goed aan dat ze de problemen in hun land zelf niet aankunnen.”
Mensen in Mali hebben niet genoeg te eten, kunnen niet rondkomen, terwijl nog niet elk kind naar school gaat. In het noorden is maar een paar uur per dag elektriciteit, terwijl scholen zijn vernietigd en de kwaliteit van ziekenhuizen belabberd is. „Als alternatief willen Malinezen naar een ander land of melden ze zich aan bij moslimextremisten om te gaan vechten. Armoede ligt echt ten grondslag aan de problemen.”
De missie kan het zetje geven dat Mali nodig heeft, denkt Spaans. „De politieke rust komt na de staatsgreep net weer terug, de cultuur is herstellende en er wordt bijvoorbeeld een handelsmissie met Nederland opgezet. Het vertrouwen in de toekomst is er.”
Republiek Mali
Hoofdstad: Bamako
Oppervlakte: Ruim 1,2 miljoen kilometer (dik dertig keer zo groot als Nederland), vooral woestijn.
Bevolking: Ruim 16 miljoen inwoners, overwegend moslim. De belangrijkste talen zijn Frans (officiële taal), Bambara, Berbers en Arabisch. In het woestijnachtige noorden wonen nomaden, onder wie Toearegs. Het zuiden is groener.
Economie: Goud, uranium en katoen zijn belangrijke inkomstenbronnen. Het land hoopt ook op toerisme, maar ontvoeringen schrikken reizigers af. De Nederlander Sjaak Rijke werd ontvoerd in Timboektoe (2011) en zit sindsdien vast. Mali is een van de vijftien partnerlanden voor Nederlandse ontwikkelingshulp.
Politiek: De voormalige Franse kolonie was vanaf de onafhankelijkheid in 1960 tot 1991 een dictatuur. Daarna was het een van de meest democratische landen in Afrika. In maart vorig jaar werd de president door militairen afgezet. Toearegrebellen en al-Qaida veroverden het noorden. Franse militairen verdreven de opstandelingen. In augustus werd oud-premier Keïta tot president gekozen.