Docenten over vernieuwde muziekmethode middelbaar onderwijs
Muziek op de middelbare school. Een crime? Voor de muziekdocenten Frans Nieuwenhuyzen en Geerten Jan van Dijk duidelijk niet. „Je moet vooral zelf ongelooflijk enthousiast zijn.”
Het vak muziek in het voortgezet onderwijs heeft een belangrijke functie in het leven van jongeren, daarover zijn Geerten Jan van Dijk (29) uit Bennekom en Frans Nieuwenhuyzen (33) uit Middelburg het roerend eens. Van Dijk geeft sinds vijf jaar de vakken culturele en kunstzinnige vorming (ckv) en muziek op het Van Lodenstein College in Amersfoort. Nieuwenhuyzen doceert sinds vier jaar het vak muziek aan het Calvijn College in Goes.
Beide docenten zijn betrokken bij de revisie van de muziekmethode ”Daarom muziek!” voor het reformatorisch middelbaar onderwijs. Deel 1 is inmiddels in gebruik, aan deel 2 wordt nog gewerkt (zie kader). Net als in de vorige editie van ”Daarom muziek!” geeft de nieuwe methode in een aantal hoofdstukken antwoord op de vraag waarom muziek belangrijk is: als hobby, om anderen te laten genieten, om te vieren, om te geloven, om een verhaal te vertellen, om sfeer te scheppen. Een apart hoofdstuk is gewijd aan ”verkeerslichten in de muziek” en wil jongeren handvatten bieden om bijvoorbeeld pop- en gospelmuziek te beoordelen.
”Messiah”
Zowel in Goes als in Amersfoort is er een klimaat waarin het muziekonderwijs kan floreren, constateren de docenten. Nieuwenhuyzen: „Havo/vwo heeft bij ons drie jaar muziek, vmbo tweeënhalf jaar, één uur per week. Daarna wordt het een keuzevak. We hebben een behoorlijk actief bovenbouwkoor van zo’n dertig leerlingen. Voor het jaarlijkse ”Messiah”-project in Leiden lopen zo’n vijftig leerlingen warm. Ook bij de directie ervaar ik een positieve grondhouding.”
Van Dijk: „In Amersfoort krijgen de leerlingen in klas 1 twee uur muziek. Daarna is het een keuzevak tot en met de tweede fase. Daarna duikt het vak weer op. Wij hebben een grootkoor van zo’n 150 leerlingen en een schoolorkest waarin 40 jongeren spelen. Daarnaast zijn er een klein kamerkoor en een kamerorkest, waarvoor leerlingen auditie moeten doen. Het ”Messiah”-project is in de bovenbouw verplicht.” Ook zijn ckv-lessen vult Van Dijk vaak muzikaal in. „Voor wie wil, organiseer ik een excursie naar een concert in de Doelen of Vredenburg. In vwo 4 komt altijd iemand van de Nederlandse Bachvereniging een gastles geven, waarna ik de leerlingen meeneem naar een uitvoering van de ”Matthäus Passion” in Naarden. Dat vergeten ze hun leven lang niet meer.”
Als het gaat om cultuureducatie is er volgens de docenten de laatste jaren wel wat veranderd in de gereformeerde gezindte. Nieuwenhuyzen: „Er is lang associatief gedacht. Een gitaar of percussie was ondenkbaar, vanwege de link met popmuziek. Nu kunnen we dergelijke instrumenten als educatief middel gewoon inzetten.” Van Dijk: „Als wij tijdens onze jaarlijkse muziekavond in de Amersfoortse Joriskerk een Engels programma zingen, kun je wel de vraag van ouders krijgen of er geen psalmen meer gezongen worden. Daarin moet je een weg vinden.” Nieuwenhuyzen: „Op het ”Messiah”-project krijg ik altijd heel positieve reacties van ouders. Dan vertellen ze dat hun zoon van 16 onder de douche het ”Hallelujah” of ”And He shall purify” staat te zingen. Fantastisch toch!”
Doevak
Wat wil ”Daarom muziek” –het uitroepteken is in de herziening verdwenen– de jongeren meegeven? Nieuwenhuyzen: „In ieder geval meer dan alleen liedjes zingen. Noten lezen en die naar een instrument kunnen vertalen, solfège, instrumentenleer, luisteren naar koorstukken van Händel of een cantate van Bach. Voor havo/vwo zit er ook een flink stuk muziekgeschiedenis in.” Van Dijk: „Tegelijk is het ook echt een doevak. Waarbij ze hopelijk ervaren dat muziek heel leuk is, dat ze er plezier in krijgen. Het is vooral van belang dat je als docent zelf ongelooflijk enthousiast bent. Klassieke muziek heeft zo veel te bieden! Je hoopt dat de vonk overspringt. Het leukst is als ze zeggen: Meneer, klassieke muziek is niet leuk, maar wat we nu gedaan hebben wel.”
Het verschil in achtergrond van de leerlingen is soms groot, weten de docenten. Nieuwenhuyzen: „Als ze op de basisschool met de methode ”Luisterland” hebben gewerkt, kunnen ze vaak beter onder woorden brengen wat ze horen. Voor een fors gedeelte is het echter ongeveer de eerste kennismaking met klassieke muziek. Koorzang in een cantate van Bach bijvoorbeeld ervaren ze als heel vreemd. En dan komen de meesten nog uit een sfeer waarin ze gewend zijn aan het zingen in de kerk en waar nog relatief veel kinderen op orgel- of fluitles gaan.” Van Dijk: „Op een seculiere of pc-school zijn de meeste kinderen van huis uit op popmuziek georiënteerd. Ik moet er niet aan denken in die setting muziekles te moeten geven.”
Ethiek
Als muziekdocent ben je met esthetiek bezig, maar net zo goed met ethiek, ervaren de docenten. Van Dijk: „In hoofdstuk 7 stellen we popmuziek aan de orde. Ze verwachten dan het opgeheven vingertje. Ik laat hen echter zelf criteria opstellen waaraan je muziek kunt toetsen. Vervolgens luisteren we naar een nummer uit de top 10 en kijken we soms een bijhorende clip. Regelmatig komen ze dan klem te zitten tussen hun luistergedrag en hun eigen oordeel.”
Nieuwenhuyzen: „Ze vragen wel eens of ik zelf ook naar popmuziek luister. Ik vertel dan dat sommige popmuziek mij ook raakt. Dat ik begrijp waarom deze muziek zo’n impact heeft. Clips laten wij niet zien. Maar ik confronteer hen met het verhaal van een nummer en met wat er allemaal te zien is op zo’n clip. Ik vraag weleens: Stel dat je vader of moeder die hoofdpersoon van het liedje of de clip is? Dan trekken ze allemaal vieze gezichten. Op zo’n moment hebben ze heel goed door dat het vaak om een wereld gaat die niet bestaat.”
Ook aan gospelmuziek wordt bewust aandacht besteed in de methode. Van Dijk: „Als ik sommige nummers van Psalmen voor Nu of de band Sela bespreek, ontstaat er soms een zeer fundamentele discussie. Dat kan niet, zeggen ze dan, dat is oneerbiedig.” Nieuwenhuyzen: „Soms is het lastig, bijvoorbeeld rond de EO-Jongerendag, om een bepaalde stijl af te wijzen en kun je zelfs begrip hebben voor de mensen die de muziek maken. Maar dan heb je het bijvoorbeeld over het volume. Een geluid van 110 decibel is aantoonbaar slecht voor je.”
Bij jongeren staat het een soms gewoon naast het ander, is de ervaring van de docenten. Nieuwenhuyzen: „Als ik een mooi pianostuk op Facebook post, blijken nogal wat leerlingen dat de volgende dag te hebben beluisterd.” Van Dijk: „Ze hebben op hun mp3 soms het ”Gloria” van Vivaldi naast een snoeihard rocknummer staan. Dat gaat voor hen samen.” Nieuwenhuyzen: „Je kunt stellig zijn over popmuziek. Maar bieden we ook alternatieven? Jongeren hebben toegang tot alles. Wij moeten hen bewust maken van rommel en wijzen op het goede.” Van Dijk: „Als het lukt hen aan te spreken, merk je dat de volgende dag op Facebook of Hyves. Dan plaatsen ze ineens een link naar klassieke muziek van The King’s Singers of van de BBC Proms.”
”Daarom muziek”
In 2007 verscheen voor het reformatorisch voortgezet onderwijs de methode ”Daarom muziek!”. Die kwam in de plaats van de leergang ”Laat Zang en Spel”, die toen bijna vijftien jaar meeging. ”Daarom muziek!” was vervaardigd door Driestar Educatief, in opdracht van het Directie Overleg Reformatorische Scholen voor Voortgezet Onderwijs (Dorvo). Auteurs waren Mar van der Veer, Jeroen Bal, Sjaak Bezemer, Henk de Gelder en Arie Kortleven, met Henk Vermeulen als projectleider.
De revisie van ”Daarom muziek!” was opnieuw een opdracht van het Dorvo en werd uitgevoerd door Driestar Onderwijsadvies, met Annemarie Nobel-Eikelboom als eindredacteur. Als auteurs waren Jeroen Bal, Geerten Jan van Dijk, Jan-Geert Heuvelman, Chiel Jan van Hofwegen en Frans Nieuwenhuyzen bij het project betrokken.
Deel 1 voor zowel vmbo als havo/vwo is dit schoolseizoen in gebruik genomen. Deel 2, een muzikale reis langs de verschillende werelddelen, is in voorbereiding en moet in het volgende cursusjaar gebruikt kunnen worden.
Lees verder in Digibron:
-”Het plezier van samen muziek maken”, drs. H. Vermeulen over de nieuwe methode ”Daarom muziek!” (Reformatorisch Dagblad, 3 december 2007)