Oudergesprekken
Er zijn van die weken waarin je ontzettend veel leert, eigenlijk te veel voor één week. Vorige week had ik weer eens zo’n geweldig intensieve, maar leerzame week. Graag wil ik de opgedane kennis met jullie, broeders en zusters in het vak, delen.
De bewuste onvergetelijk leerzame week stond in het kader van gesprekken. Geen doordeweekse, algemene gesprekjes, maar heel intensieve, wezenlijke gesprekken van mens tot mens met de ouders of verzorgers van onze leerlingen. Dan blijkt weer eens wat voor armzalige tobbers mensen -en vooral schoolmeesters- zijn. Want wat gaat het vaak mis op dit gebied. Bij mij in ieder geval wel en misschien ook wel eens bij jullie.
Leerzaam is het als je gesprekspartners, meestal ouders, de durf hebben in hun hart te laten kijken. Je een spiegel voor te houden, want we hebben er als onderwijsmensen vaak geen benul van welk effect ons spreken of onze non-verbale houding op ouders heeft. Je praat wel over het dierbaarste bezit van een mens: zijn of haar kind. Per definitie moet je daar dus heel zorgvuldig mee omgaan.
Ik denk dat we als medeopvoeders te weinig beseffen welk effect ons tien-minutengesprekje op een ouder heeft. Te vaak komt het voor dat ouders verdrietig en gedesillusioneerd naar huis gaan. Hoe vaak gebeurt het niet dat we te weinig luisteren naar wat er achter die vraag zit die de vader stelt. Ja, we hebben het druk, druk, druk. Er moet nog zo ontzettend veel gebeuren. Je wordt er soms niet goed van wat er allemaal moet. En dan zeker ook nog eens extra tijd steken in het voeren van gesprekken met ouders. Ik voel de weerstand groeien.
Jammer is dat eigenlijk, want op dit terrein is winst te boeken. Een samenwerkende ouder of een tegenwerkende, wantrouwende ouder; dat maakt voor jouw functioneren als groepsleerkracht een wereld van verschil. En voor het kind dat tussen wal en schip zit. Als je het voor elkaar krijgt in een gesprek een ouder mee te krijgen voor de hulp die je nodig acht, als je in staat bent een ouder een gerust gevoel te geven, als het je lukt om van een ouder het vertrouwen te krijgen: mijn kind zit hier goed, en als het je lukt de ouder tot bondgenoot te maken, dan mag je jezelf een hand geven: goed gedaan!
Je levert een absolute topprestatie als je een ouder van een zorgleerling, ondanks alles, toch kunt laten glimmen. Uiteraard niet door een flauwekulverhaal op te hangen, en zeker niet door ouders met valse informatie naar huis te laten gaan en je collega een jaar later de kastanjes uit het vuur te laten halen. De kunst en opdracht voor ons allemaal is om een eerlijk, realistisch gesprek te voeren, de problemen niet te verbloemen noch de pil te vergulden, en toch ouders te laten weten: wij geven om uw kind, uw kind heeft onze zorg. Bovendien, het wil er bij mij absoluut niet in dat er werkelijk niets positiefs te melden is. Het is een plicht om te zorgen voor een goede balans tussen zorgen delen en vreugde vieren.
Al deze wijsheden heb ik in de praktijk weer eens ervaren. Soms moet je zeggen: door schade en schande. Ik denk dat het voor alle scholen en met name ook voor alle directies goed is om het punt ”communicatie met ouders” weer eens op de agenda te zetten.
C. A. Egas, directeur van de School met de Bijbel in Bleskensgraaf