Bij gebrek aan een absolute meerderheid zullen de sociaaldemocraten steun moeten zoeken bij de vele kleine partijen en eenmansfracties in het gefragmenteerde parlement. Vergeleken met de huidige centrumrechtse koers zal er minder streng worden bezuinigd, zo is de verwachting.

Liefst acht verschillende premiers in de afgelopen tien jaar, meer dan in welk ander Europees land dan ook, hebben Tsjechië een reputatie van democratische instabiliteit bezorgd. In juni werd minister-president Petr Necas van de conservatief-liberale Democratische Burgerpartij afgezet wegens oneigenlijk gebruik van de veiligheidsdienst, die hij inschakelde om zijn vrouw te laten bespieden.

Ook de rijzende ster Andrej Babis valt, die recentelijk met veel geld zijn partij ANO („Ja” in het Tsjechisch) uit de grond stampte. Hiermee bezorgde hij zichzelf in de boulevardpers de bijnaam ‘Babisconi’, afgeleid van de Italiaanse ex-premier en mediamagnaat Silvio Berlusconi. Babis wil het land leiden „als een bedrijf” en keert zich fel tegen corruptie en andere ziekten in de Tsjechische politiek. Zijn gebrek aan extreme standpunten en zijn politieke schone lei maken hem tot een niet onbelangrijke outsider wanneer de Tsjechen dit weekend de gang naar de stembus maken.