Mos wilde de doorrijder aanvankelijk zelf benaderen om hem toch te laten betalen, maar zag ervan af toen bleek dat de politie de man kende. Afgelopen donderdag deed hij aangifte. Met zijn actie hoopt Mos de discussie over wat je als ondernemer wel en niet op sociale media mag zetten, een nieuwe impuls te geven.

De politie is niet erg gelukkig met pomphouders die foto’s van mogelijke benzinedieven online zetten. „Het komt neer op een schending van de privacy die in een later stadium tegen je kan werken”, zegt een woordvoerder van de politie Oost-Nederland. „We vinden het niet verstandig, maar snappen het wel”, voegt hij eraan toe. De politie maakt bij haar onderzoek gebruik van de reacties en tips die een pomphouder heeft binnengekregen.

Ook het OM vindt het onverstandig, om dezelfde reden als de politie. „Iemand die op zo’n foto staat, kan een klacht indienen wegens smaad en laster, zeker als het iemand is die te goeder trouw was en geen echte benzinedief”, legt een woordvoerder uit. Bij zijn weten is dat overigens nog nooit gebeurd. Strafbaar is het volgens hem niet om foto’s van doorrijders op Twitter en Facebook te zetten.

BETA, de belangenvereniging van tankstations, heeft er alle begrip voor dat gedupeerde pomphouders sociale media gebruiken om brandstofdieven te achterhalen. „Doorrijders maken inbreuk op de rechten van de pomphouder en daarmee verspelen ze hun recht op privacy”, zegt BETA-jurist Tim Schoenmakers. Hij raadt zijn leden wel aan om altijd aangifte te doen, zeker als er sprake is van een dubbel misdrijf, waarbij de doorrijder brandstof steelt én met vervalste of gestolen kentekenplaten rondrijdt.

Sociale media zijn een nuttig hulpmiddel bij de opsporing van criminaliteit, maar dat moet uitsluitend zijn voorbehouden aan politie en justitie. Dat is de mening van het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP). Winkeliers en pomphouders die op eigen houtje foto’s twitteren, schenden daarmee de privacy van de gefotografeerde en dat is onwenselijk, benadrukt een woordvoerder.