WMO: kansen voor kerkelijk hulpproject
Zorg voor de ander. Het is een thema dat elke diaconie op de agenda heeft staan. Maar hoe geef je dat goed vorm, binnen en buiten de kerk, in een tijd waarin de overheid zich steeds meer terugtrekt? Een 9-stappenplan helpt diaconieën op weg.
Een aantal kerken in de regio Woerden, verenigd in de Diaconale Stichting Rijn- en Lekstreek, sloeg het afgelopen jaar de handen ineen. Samen bezonnen ze zich op mogelijkheden om kerken toe te rusten om hulpprojecten te starten. Het leidde tot een stappenplan waarmee ook diaconieën elders hun winst kunnen doen.
Bij het opstellen van het 9-stappenplan werkte de stichting nauw samen met Anne-Marie Goudriaan-Molenaar uit Ridderkerk. Zij is eigenaar van bureau Courageux (Moed) –„naar Psalm 27”–, dat zich richt op (zorg)advies, training en coaching. Morgen is ze met het stappenplan present op de WMO-dag van de Landelijke Federatie van Diaconieën in Utrecht.
De afgelopen periode trainde Goudriaan diverse diaconieën op het gebied van de Wet maatschappelijk ondersteuning (WMO), die in 2007 van kracht werd. „De overheid trekt zich meer en meer terug en wil dat burgers actief deelnemen aan de samenleving. Daarmee zijn ook de kerken aan zet. De burgerlijke gemeente wil graag met hen in contact komen. Zij zegt: Laat maar zien wat jullie doen en kom met plannen.”
Kerken spelen volgens Goudriaan een belangrijke rol als het gaat om het verlenen van „informele zorg”, die steeds belangrijker wordt. „Als een moeder vanwege complicaties tijdens een zwangerschap op bed ligt, staan er bijvoorbeeld mensen uit de kerk klaar om elke dag een maaltijd bij het gezin te komen brengen. Zo zijn er talloze voorbeelden te geven.”
Vaak wordt dergelijke zorg binnen één kerkelijke gemeente georganiseerd, maar Goudriaan kent ook voorbeelden van kerken die dit gezamenlijk oppakken. Sommige bieden daarbij ook hulp aan buitenkerkelijken, al dan niet in samenwerking met een organisatie zoals de Nederlandse Patiënten Vereniging (NPV). „Er zijn allerlei verschillen tussen kerken, maar op het vlak van diaconaat kunnen ze vaak prima samen optrekken.”
Het 9-stappenplan benoemt zaken die van belang zijn als een diaconie een lokaal hulpproject wil starten. Aan de orde komen onder meer het vormen van een werkgroep, verkenning van het werkgebied, mogelijke samenwerking met andere kerken, het werven van coördinatoren en vrijwilligers, samenwerking met de burgerlijke gemeente en het opzetten van een administratie.
Zijn diaconieën zich voldoende bewust van de mogelijkheden die de WMO hen biedt?
„Ik merk dat veel diaconieën onvoldoende beseffen wat ze vanuit de WMO kunnen betekenen en ook hoe belangrijk het is om op dat vlak iets te doen. Het is een mooie manier om als kerk zichtbaar te zijn in de samenleving.
Denk aan mensen met psychische problemen. Sommigen verkeren in een isolement, hebben alleen contact met professionele hulpverleners. Dan is het mooi als er vrijwilligers zijn die hen bij toerbeurt bezoeken. Zij vormen een brug tussen de patiënt en het gewone leven.”
Niet elke diaconie zal de menskracht hebben om naast het werk in de kerk een groot hulpproject te organiseren.
„De diakenen hoeven het niet allemaal zelf te doen. Het is belangrijk dat er één of meer goede coördinatoren worden aangesteld. In de praktijk zijn dat vaak gemeenteleden die graag iets voor een ander willen betekenen en in staat zijn bij hulpvragen te zoeken naar creatieve oplossingen. Het is van belang dat zij goed worden toegerust.”
Wat zijn de valkuilen bij het opzetten van een hulpproject?
„Dat een diaconie het project laat uitvoeren door bijvoorbeeld een aantal vrouwen in de gemeente en zich vervolgens terugtrekt. Het is belangrijk dat het gedragen wordt door de diaconie, dat de coördinatoren erkenning krijgen en zich gesteund voelen. Diakenen hoeven niet alles zelf te doen, maar moeten wel betrokken blijven, bijvoorbeeld via een afgevaardigde in de werkgroep.
Voor vrijwilligers is het van belang dat ze zich niet op het terrein van de professionele hulpverlening gaan begeven. Ik hoorde van een ingewikkelde situatie rond een echtscheiding. Bij dat gezin waren ook vrijwilligers betrokken. Die moesten gaan rapporteren aan Bureau Jeugdzorg. Toen heb ik gezegd: Dat gaan we niet doen, dat hoort bij de professionals.
Bij een kerkelijk hulpproject moet je ook oppassen voor een sfeer van ”ons kent ons”. Als daarvan sprake is, kan het gebeuren dat mensen met een hulpvraag zich niet melden, bijvoorbeeld omdat ze bang zijn dat er over hen wordt gekletst. Vrijwilligers moeten zorgvuldig omgaan met ieders privacy.”
Hoe groot is het spanningsveld tussen toenemende hulpvragen en de moeite om vrijwilligers te vinden?
„Het gaat er niet om met iets groots te beginnen. Doe gewoon wat je hand vindt om te doen. Als een project groeit, is het belangrijk tijdig extra coördinatoren aan te stellen, om de last over meer schouders te verdelen. Dan houden mensen het langer vol.
Door als kerken samen te werken, eventueel ook met andere organisaties, kun je kijken hoe je elkaar het beste kunt aanvullen. Sommige klussen kosten een vrijwilliger maar een halfuur. Als veel mensen een halfuur per week of per twee weken beschikbaar zijn, kunnen er al heel wat mooie dingen gebeuren.”
>>lizw.nl voor het bestellen van het 9-stappenplan (15 euro). >>rd.nl/diaconaal