Nobelprijs economie naar drie Amerikanen
STOCKHOLM (AP). De Nobelprijs voor economie 2013 gaat naar drie Amerikaanse economen. Dat heeft de Zweedse Academie voor Wetenschappen maandag bekendgemaakt.
Eugene Fama, Lars Peter Hansen en Robert Shiller krijgen de onderscheiding voor hun proefondervindelijke onderzoeken naar de prijsontwikkeling van aandelen en obligaties.
„Het is onmogelijk om de prijzen van aandelen en obligaties een paar dagen of weken van tevoren te voorspellen”, stelde de Academie bij de bekendmaking. „Het is echter wel mogelijk om deze prijzen te voorspellen voor de langere termijn, van drie tot vijf jaar. Deze ontdekkingen werden gedaan door de laureaten van dit jaar.”
De 74-jarige Fama van de Universiteit van Chicago was begin jaren zestig een van de eerste economen die beschreven hoe moeilijk aandelen- en obligatiekoersen op korte termijn te voorspellen zijn. Koersen veranderen vrijwel meteen als relevante, nieuwe informatie bekend wordt, ontdekte hij.
Dat koersen op langere termijn juist wel te voorspellen zijn is volgens de academie ‘zowel verrassend als tegenstrijdig’. Logischerwijs zouden voorspellingen juist moeilijker moeten worden naarmate ze over koersen verder in de toekomst gaan. Robert Shiller (67) van de Yale Universiteit toonde in de jaren tachtig echter aan dat het tegendeel waar is.
De 60-jarige Lars Peter Hansen, eveneens van de Universiteit van Chicago, kreeg de Nobelprijs voor een statistische methode waarmee de ontwikkeling van koersen te verklaren is.
Aan de Nobelprijs is een bedrag van omgerekend negenhonderdduizend euro verboden. Dat moeten de drie economen onderling verdelen.
De economieprijs is de laatste Nobelprijs die dit jaar is vergeven. Het is de enige prijs die niet door naamgever Alfred Nobel in het leven is geroepen, maar door de Zweedse centrale bank, eind jaren zestig. De Nobelprijzen worden op 10 december, de sterfdag van Alfred Nobel, uitgereikt.