EU-ministers halen fel uit naar Israël
De Israëlische moordaanslagen op vooraanstaande Palestijnen, het opblazen van huizen als straf tegen terrorisme, de aanleg van de veiligheidsmuur om de Westelijke Jordaanoever en de pogingen om Yasser Arafat te verdrijven moeten stoppen. Dat hebben de ministers van Buitenlandse Zaken van de Europese Unie de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken, Silvan Shalom, dinsdag te verstaan gegeven.
Hoewel de Europese ministers Israël het recht gunnen „om zijn burgers te beschermen”, waarschuwden zij dat de humanitaire situatie in de Palestijnse gebieden zo hard achteruitgaat dat die voor veel Palestijnen ondraaglijk wordt, „waardoor het extremisme en de steun aan fundamentalistische groepen wordt gevoed.” Vooral de bouw van de veiligheidsmuur rond de Westoever is de EU een doorn in het oog. Volgens Europa is de aanleg van de muur in strijd met het internationaal recht en resulteert die in een nog verdere verslechtering van de humanitaire en economische situatie in de Palestijnse gebieden.
De Europese ministers betoonden zich milder ten opzichte van de Palestijnen. De EU veroordeelde opnieuw de Palestijnse aanslagen tegen Israël en eiste van het bestuur in de Palestijnse gebieden dat het „concreet de bereidheid laat zien om te vechten tegen extremistisch geweld.”
De felle kritiek van de EU op Israël -Europese diplomaten noemden de bijeenkomst een van de heftigste die zij ooit hadden meegemaakt- resulteerde echter niet in handelsbeperkingen voor dat land. Europa is de belangrijkste afzetmarkt van Israël; vorig jaar werd door beide partijen zo’n 22 miljard euro aan producten verhandeld.
Het Internationale Rode Kruis stopt volgende maand met het geven van voedselhulp aan 50.000 Palestijnse gezinnen op de Westelijke Jordaanoever. Dat heeft een woordvoerder dinsdag bekendgemaakt. Het besluit van het Rode Kruis weerspiegelt de groeiende weerstand van hulporganisaties tegen het beleid van Israël, dat geen steun geeft aan de Palestijnse bevolking. De door Israël opgelegde reisbeperkingen en de militaire operaties hebben de economie op de Westoever een flinke slag toegebracht, waardoor veel Palestijnen zijn aangewezen op voedselhulp. Het Rode Kruis zette tijdens de grote militaire operatie van het Israëlische leger op de Westoever in juli 2002 twee voedselhulpprogramma’s op. Die waren oorspronkelijk bedoeld om verarmde Palestijnse families voor een periode van zes maanden te helpen. Families op het platteland krijgen rijst, bloem, olie en ander basisvoedsel en arme families in steden ontvangen voor 90 dollar aan voedselbonnen. Inmiddels zijn de programma’s voor zo’n 36 miljoen dollar met een jaar verlengd en is de hulp nog steeds nodig.