Nerveuze Kamer zegt ja tegen Jeugdwet
DEN HAAG. Het jeugdzorgstelsel in Nederland moet op de schop; daarover was de hele Tweede Kamer het in 2010 roerend eens. Nu wijzigingen wet moeten worden, blijkt dat een lastige, maar wel haalbare klus.
„Op 18-5-2010 presenteerden wij, leden van de Tijdelijke Commissie Jeugdzorg, ons rapport: ”Jeugdzorg dichtbij”. Deze week worden de conclusies wet”, twitterde CDA-Tweede Kamerlid Van Toorenburg zondag. In het Kamerdebat over de toekomst van de Jeugdzorg, woensdag, refereerde de VVD opzichtig aan het CDA-bericht. „Na zo’n tweet tegen de wet stemmen, is lastig”, suggereerde VVD-Kamerlid Van der Burg.
En warempel, CDA-woordvoerster Keijzer zei woensdag wel „een goed verhaal” te willen horen van de staatssecretarissen Van Rijn (Volksgezondheid) en Teeven (Veiligheid en Justitie), die de wet vanavond moeten verdedigen, maar wierp verder geen onoverkomelijke bezwaren op.
Uitgangspunt van het nieuwe stelsel is dat de verantwoordelijkheid voor alle vormen van jeugdzorg bij gemeenten moet komen te liggen, inclusief de jeugd-ggz, de jeugdbescherming en de jeugdreclassering. De overgang wordt breed gedragen, maar veroorzaakt in hulpverlenersland wel de nodige onrust.
Op dit moment wordt de jeugdzorg gefinancierd uit provinciefondsen en de Zorgverzekeringswet. Bestaande zorgtrajecten lopen vanaf 1 januari 2015 –als de nieuwe wet van kracht moet worden– nog een jaar door. Daarna is het aan gemeenten om te besluiten welke zorginstellingen zij willen contracteren. Bij veel instellingen bestaat dus onzekerheid over de continuïteit.
In een petitie van bezorgde ouders staat: Het kan niet zo zijn dat de gemeenteambtenaar straks beslist welke zorg een probleemkind krijgt. Volgens het kabinet is dat zeker niet de bedoeling: als het moet kan de huisarts rechtstreeks blijven doorverwijzen naar de ggz, zonder toestemming van een gemeenteambtenaar.
Met uitzondering van PVV en SP is de hele Kamer het erover eens dat het kabinet voor de Jeugdwet vrijwel alle aanbevelingen uit het rapport ”Jeugdzorg dichtbij” heeft uitgevoerd. Toch zijn oppositiepartijen die destijds meeschreven aan het rapport huiverig om nu zo maar ja te zeggen. Het vooruitzicht om straks medeverantwoordelijk te moeten nemen voor een stelselwijziging die onvermijdelijk gepaard zal gaan met aanloopproblemen houdt de oppositie al maanden in de greep. Een SP-motie om de invoeringsdatum van 1 januari 2015 „niet heilig” te verklaren, kreeg in april nog de steun van CDA, CU, D66, GroenLinks, 50PLUS en de PvdD.
Voor het kabinet is vooral van belang dat het CDA ja blijft zeggen tegen de Jeugdwet, mits Van Rijn een zo zorgvuldig mogelijke uitvoering garandeert. Van Toorenburg twitterde woensdagavond eerst uitvoerig wat het CDA onder een zorgvuldige uitvoering verstaat, om rond halfelf af te ronden met: „Mona Keijzer: CDA onderschrijft overgang JeugdGGZ naar gemeenten.” Daarmee lijkt de wens van het kabinet de wet per 2015 te kunnen invoeren in vervulling te gaan.