„Psalm moet bij de preek passen”
Slechts de helft van de psalmen wordt gezongen, blijkt uit een recent onderzoek. Vier predikanten vertellen hoe ze omgaan met het opgeven van de psalmen op zondag. Vandaag het vierde en laatste deel: ds. C. Neele, predikant van de gereformeerde gemeente in Aagtekerke.
Welke psalmen heeft u zondag opgegeven?
In de morgendienst de Psalmen 75: 1 en 4, 89:9 en 10, 130:3 en 138:2. En in de avonddienst, een doopdienst, de Psalmen 130:1 en 2, 105:5, 134:3, 143: 2 en 10 en 38:6.
Herkent u de uitkomst van het VOGG-onderzoek dat de helft van het psalmboek buiten beeld blijft?
Niet helemaal. Ik probeer altijd psalmen te zoeken die echt bij de preek passen. Bij onbekende teksten en thema’s komen vanzelf onbekende psalmen aan de orde, als de predikant tenminste gericht met het zoeken van psalmen bezig is. Afgelopen zondag waren het wel bekende psalmen, maar dat is regelmatig anders.
Iets wat ik in de artikelen over het onderzoek niet ben tegengekomen is: probeer in iedere dienst een psalm op te geven die ook de kinderen mee kunnen zingen. De oudere kinderen leren wel onbekende psalmen, maar de jongere, die nog weinig van de preek begrijpen, niet. Dan is het fijn om bijvoorbeeld met de tussenzang een bekende psalm te zingen.
Wat zou er volgens u moeten gebeuren, zodat ook het onbekende deel meer gezongen wordt?
Gericht psalmen zoeken bij het thema van de preek, om van de dienst een geheel te maken. Dan kom je vanzelf de onbekende psalmen tegen.
Wat doet u er zelf aan?
Dat probeer ik zelf ook te doen.
Welke psalm geeft u graag op?
Psalm 106:25 geef ik graag op, vanwege de melodie, maar vooral vanwege de inhoud. Wat niet wil zeggen dat ik deze psalm vaak laat zingen. Psalm 68 laat ik ook wel graag zingen.
