Ds. Joz. A. de Koeijer: Gebruik preekstof niet voor stille tijd
DOORN. Een predikant dient tijdig te spreken met gemeenteleden die op sterven liggen, vindt ds. G. Lustig. Theologiestudenten en predikanten raadde hij aan ook over hun eigen einde na te denken.
De hervormde predikant uit Nieuwerkerk aan den IJssel hield dinsdagmiddag een lezing voor theologiestudenten met een late roeping en hun partners, tijdens een ontmoetingsdag in Doorn die was georganiseerd door de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland. De bijeenkomst trok ongeveer veertig belangstellenden.
Ds. Lustig, die sprak over stervensbegeleiding, vindt het van belang dat predikanten met hun naaste omgeving over hun eigen einde praten. „Hoe kun je een ander daarin begeleiden als je er zelf nooit mee bezig bent geweest?” zo vroeg hij zich af.
Zieken schuiven vragen over de dood vaak voor zich uit of zijn te suf om er nog aan te kunnen denken. De momenten waarop het sterven ter sprake kan worden gebracht, zijn dan kostbaar, zei de predikant.
„Op de grens van leven en dood kan het Evangelie veel betekenen. Soms willen mensen de balans opmaken en belijden ze hun zonden.” Ambtsdragers hebben dan niet alleen een roeping om naar de zieke te luisteren, aldus ds. Lustig. „Er kunnen zich ook momenten voordoen dat ze namens Christus gebruikmaken van de sleutelen van het hemelrijk, zodat de zieke in vrede sterft. Zo kan een ambtsdrager de handen op het hoofd van de zieke leggen en de zegen uitspreken.”
De hervormde predikant vindt het ook om praktische redenen belangrijk om met de zieke en de familie over het sterven te spreken. „Het gebeurt dat de kinderen een crematie willen terwijl de ouder daar zelf op tegen was. Het wordt moeilijk als dat voor het sterven niet ter sprake is gebracht. Niet-kerkelijke kinderen begrijpen soms ook de standpunten rond euthanasie niet meer.”
Ds. Lustig pleitte gisteren voor een goed contact tussen predikant en medisch personeel, zodat een predikant niet voor verrassingen komt te staan. Met het geven van een oordeel over het al dan niet toedienen van morfine in de laatste levensfase van patiënten was de predikant voorzichtig. „Het is een medische beslissing”, zei hij. „Een pastor is geen dokter.”
De predikant zou graag zien dat het sterven tijdens de catechese wordt besproken. „Iedereen krijgt een keer te maken met ziekte, lijden en dood, ook een kind. Jongelui kunnen snakken naar een gesprek over dit onderwerp als er zich in hun omgeving iets ernstigs voorgedaan heeft. Stel de vragen: „Kun je sterven?”, en: „Wat bepaalt dat?”, dan ben je meteen bij de kern van het christelijk geloof.”
Ds. Joz. A. de Koeijer sprak gisteren over ”Persoonlijke vroomheid in de hectiek van ons leven”. Als jong predikant wist hij niet wat hij moest bidden onder aan de kansel voor de dienst begon. Hij vroeg er een Engelse collega naar. Die antwoordde dat hij moest bidden: „I go up to the pulpit, one two, three.” („Ik ga de preekstoel op, één, twee, drie”.) Die woorden kwamen ds. De Koeijer voor als een grapje, maar het één, twee, drie bleek te slaan op Psalm 123.
Deze psalm is volgens de hervormde predikant uit Ermelo doortrokken van vroomheid. Hij wees op de in de psalm genoemde afhankelijkheid van God, Die in de hemelen is en Die een schatkamer vol wijsheid en geloof heeft voor wie het van Hem verwachten. Verder legde hij er de vinger bij dat het woord genade drie keer in de psalm voorkomt.
Tijdens de vragenbeantwoording raadde ds. De Koeijer de theologiestudenten aan om de preekstof niet te gebruiken voor de stille tijd, omdat die bij het werk hoort. Als een predikant de discipline niet kan opbrengen om ’s morgens stille tijd te houden, is dat ook op een ander moment mogelijk, zei hij. Een student wees erop dat de Heere Jezus juist vaak ’s avonds en ’s nachts bad.
Gisteravond spraken ds. H. J. Methorst en zijn vrouw over de ervaringen in hun eerste gemeente. Prof. dr. W. Verboom hield een lezing over de stijl van de eredienst.