„Burgers worden hier zomaar gemarteld”
In de vergeten Centraal-Afrikaanse Republiek houden militanten al maanden huis in dorpen en steden. Religieuze spanningen spelen op. „Hoelang gaan deze verschrikkingen nog door?”
Op een zondagavond in september gaat de Italiaanse pater Aurelio Gazzera nog even langs bij een zieke parochiaan in Bouar, in het noorden van de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR). Als hij weer terugloopt naar huis, roepen dorpelingen hem bij een jonge man die ernstig gewond thuis ligt.
Soldaten van de Selekabeweging blijken de man van 25 zonder enige reden te hebben aangehouden op de weg naar een naburige stad. Ze hebben hem elf uur gevangen gehouden en hem dusdanig toegetakeld dat hij een oog verloor en verlamd is aan armen en benen. Zijn familie moest 90.000 Centraal-Afrikaanse frank betalen (zo’n 135 euro) om hem naar het ziekenhuis te laten brengen.
De volgende morgen krijgt Gazzera bezoek van een weduwe. Ze vraagt gebed voor haar zoon, die op soortgelijke wijze is gearresteerd en mishandeld. Ook hij verloor een oog en raakte verlamd aan armen en benen. Zij kreeg een rekening van 150.000 frank (230 euro) gepresenteerd voor behandeling in het ziekenhuis.
Gazzera laat vanuit de CAR weten dat de mensen in zijn werkgebied, rond de stad Bozoum, bang zijn geworden. „Hoelang gaan deze verschrikkingen nog door?” vraag hij zich af. De militanten worden volgens de geestelijke steeds gewelddadiger. Alleen al in de stad Bohong zijn meer dan 3500 huizen platgebrand. Gazzera spreekt van „apocalyptische beelden.” „Veel mensen zijn vermoord. Hun lichamen lagen in de straten.” Tienduizenden mensen zijn op de vlucht geslagen.
De CAR is al maanden het toneel van hevige onlusten. Hulporganisaties spreken van een „vergeten crisis” – een vaak misbruikt label dat nu eens wel op zijn plaats lijkt. Het land is qua omvang twee keer Italië, maar telt slechts zo’n 5 miljoen inwoners. Het ligt midden in Afrika, volledig omgeven door land. Economisch doet het nauwelijks mee. Er is een grote troepenmacht van de Afrikaanse Unie actief, maar de impact daarvan lijkt zeer gering.
Wat is er aan de hand? In maart dit jaar verdreven rebellen van een gelegenheidscoalitie, Séléka, de zittende president François Bozizé. Veel verbazing wekte dat niet: diens bewind was niet om over naar huis te schrijven. De macht was sterk geconcentreerd rond de familie Bozizé, de veiligheidssector werd systematisch verwaarloosd, van enige ontwikkeling van het land was al jaren geen sprake. De International Crisis Group bestempelde de CAR in 2007 als een „fantoomstaat.”
Vanaf maart is er echter sprake van totale chaos. Séléka (”Alliantie”) bestaat uit een bonte mengeling van rebellengroepen, verenigd rond één thema: onvrede over het regime-Bozizé. De geledingen zijn aangevuld met strijders uit de naburige landen Tsjaad en Sudan, onder wie leden van de gevreesde Janjaweed uit Darfur. Zij hoopten een graantje mee te pikken van de financiële voordelen die de rebellen behalen. Let wel: in de CAR zijn diamanten te vinden.
Het is deze ongeregelde bende die nu de macht in handen heeft. Er is geen wet en geen gezag. Interim-president Michel Djotodia heeft zelf erkend dat zijn eigen troepen een bron van onveiligheid vormen. Moord, plundering en verkrachting zijn aan de orde van de dag.
Human Rights Watch bracht vorige maand een schokkend rapport uit over de chaos in het land. „De Sélékarebellen (…) hebben zich schuldig gemaakt aan de dood van vele ongewapende burgers”, stelde de mensenrechtenorganisatie. „De Sélékaleiders beloofden bij hun machtsovername een nieuw begin voor de inwoners van de Centraal-Afrikaanse Republiek, maar in plaats daarvan hebben hun rebellenmilities grootschalige en systematische aanvallen uitgevoerd op burgers, dorpen geplunderd en onschuldigen vermoord.” Hulporganisatie Save the Childeren stelde onlangs bovendien dat er naar alle waarschijnlijkheid niet minder dan 100.000 kinderen onder de wapenen van Séléka zijn.
„Séléka lijkt geen enkel programma te hebben, of het moet diefstal en geweld zijn”, zegt pater Gazzera. „De zelfverklaarde president, Michel Djotodia, is absoluut incompetent en heeft geen enkel gezag over zijn mensen.”
De meeste mensen in Bozoum blijven passief en hopen op een keer ten goede, aldus Gazzera. „Er is echter ook sprake van wanhoop. Tegelijkertijd bestaat er een groot geloof: de zin die je hier het vaakst hoort is: „God is hier.”
Er is in de regio Bozoum een platform van leiders uit protestantse, rooms-katholieke en islamitische hoek opgericht om de kalmte en rust te bewaren. „Het is echter moeilijk om de boosheid en wanhoop van de mensen te bedwingen”, zegt Gazzera.
Internationaal lijkt er aandacht te komen voor de problematiek in het geplaagde land. De CAR stond vorige week op de agenda van de Algemene Vergadering van de VN, die haar diepe zorg uitsprak over de situatie in het land. De Franse president François Hollande sprak van een dreigende ‘somalisering’ van de CAR, verwijzend naar de totale anarchie in het Oost-Afrikaanse land Somalië.
Het geweld gaat echter nog door.
Alleen huizen van christenen afgebrand
Door de strijd zijn christenen en moslims in de Centraal-Afrikaanse Republiek tegenover elkaar komen te staan. De groepen binnen Séléka zijn islamitisch. De verdreven president Bozizé was uitgesproken christelijk. Zo’n 80 procent van de inwoners van de Centraal Afrikaanse Republiek is christen, terwijl slechts 10 tot 15 procent moslim is.
Pater Gazzera signaleerde bij aanvallen in zijn werkgebied een opmerkelijk patroon: niet één islamitisch huis werd platgebrand. Volgens Gazzera waren er tot voor kort geen grote spanningen tussen moslims en christenen. De komst van islamitische rebellen uit Tsjaad en Sudan heeft naar zijn overtuiging echter „veel kapotgemaakt.” Ze bekleden hoge posities binnen Séléka.
Een delegatie van landelijke religieuze leiders reisde in augustus door het land. „In afgelegen dorpen zijn ook veel moslims aangevallen”, vertelde aartsbisschop Nzapalainga naderhand tegenover de Italiaanse krant La Stampa. „We hebben aan alle gelovigen duidelijk gemaakt dat wapens niet de oplossing zijn.”