Haventopman Hans van der Hart gaat recht door zee
Onbeholpen steekt hij zijn linkerhand uit. „Zo nam ik mijn diploma van de mulo aan. Een reprimande dat ik kreeg! Sindsdien let ik altijd op zulke dingen.” Hans van der Hart, scheidend directeur van Zeeland Seaports, kijkt terug op zijn opmerkelijke weg naar de top. „De grote jongens zijn ook maar gewone mensen.”
Een zonnige dag in juli. Hans van der Hart (62) zit achter zijn bureau in Terneuzen. Eigenlijk had hij op handelsmissie in Texas moeten zijn, samen met premier Rutte. Om daar de belangen van de Zeeuwse havens veilig te stellen. Maar ja. Hij had een privéafspraak. „Mijn vrouw Jeanette zei: Kun je er weer niet zijn? Je bent er nooit.” En daar had ze gelijk in, vond de scheidend directeur van Zeeland Seaports.
Erg jammer vindt hij het niet om Texas te missen. Hij is al zo vaak in Amerika geweest, net als in China, Vietnam, Chili en nog een serie andere landen waar hij steevast wordt onthaald met alle egards die een havenbaas nu eenmaal toekomen.
Hij is er zelf weleens verbaasd over als hij terugdenkt aan vroeger, in Kruiningen. Hij, zijn vier broers en vijf zussen moesten toen echt niet te veel verwachtingen koesteren. „Mijn oudere broers deden de landbouwschool. Die stond in Kruiningen. Daarna gingen ze werken. Maar ik ben de achtste in het gezin en de landbouwschool ging weg uit onze woonplaats. Om de leerplicht te vervullen ben ik toen naar Krabbendijke gegaan, naar de mulo.”
Lastig om in een internationale wereld te opereren met zo’n eenvoudige achtergrond?
Hij haalt zijn schouders op. „Mwah. Ook de mensen op hoge posities zijn maar gewoon mensen, heb ik steeds weer ontdekt. Ik was in Chili en de big boss die zijn handtekening onder een contract moest zetten, vroeg me: Kom je naar mijn huis?
Als je daar bent, gaat het niet meer over het werk. Ik vertelde hem dat ik op een mannenkoor zit. Hij zei: Wat toevallig, ik ook! Een volgende keer, toen ik weer in Chili was, ben ik met hem meegegaan naar zijn kerk om naar het koor te luisteren. Dat was wel wat anders dan hoe het gaat in mijn eigen gereformeerde gemeente in ’s-Gravenpolder, en velen zullen het verafschuwen, maar ik vind zulke dingen belangrijk.”
Ze leren u om geen overdreven gezag te koesteren voor de groten der aarde?
„Precies. Trouwens, vaak is het eerder andersom. De directeur van een Nederlandse haven, dat vindt men vaak nogal wat. In Odessa in Oekraïne werd ik met militaire eer ontvangen. In Vietnam, waar ik met Willem-Alexander en Máxima was, ook. Alles werd afgezet.” Hij peinst even. „Dat zal ik nog best gaan missen straks. Je bent toch een mens, hè?”
Toen de jonge Hans vanaf zijn 14e niet langer leerplichtig was, bezwoer een leerkracht hem dat hij in elk geval de mulo af moest maken. Zijn ouders gingen daarmee akkoord. Maar daarna moest het ook afgelopen zijn.
Dus toog hij, nog net geen 16 jaar oud, met z’n vader naar een bedrijfje in Goes voor een sollicitatiegesprek. „Maar dat werd het niet. Ik zou 30 gulden in de week gaan verdienen, dat vond m’n vader te weinig.”
Zijn eerste baan werd uiteindelijk een administratieve functie. Dertig jaar geleden kwam hij bij Havenschap Vlissingen terecht, een voorloper van Zeeland Seaports.
Waarom in de havens?
„Je bent daar bezig met iets tastbaars; je ziet echt iets verschijnen.” Hij staat op vanachter zijn bureau en loopt naar een grote kaart van het Vlissingse havengebied aan de muur. „Kijk, dit en dit en dit was er dertig jaar geleden allemaal nog niet.”
Wanneer wist u: Ik word hier de grote man?
„Daar had ik lang geen benul van. Als financiële man bij het havenschap moest ik een enkele keer met de directeur mee naar een bestuursvergadering. Daar was dan de burgemeester, daar waren de gedeputeerden. Ik zag er als een berg tegen op.”
Aan de andere kant was er de ambitie om verder te komen. „Toen m’n chef vertrok, dacht ik: Ik wil hoofd van die afdeling worden. Dat had ik altijd al. Ik vond nooit dat ik het druk had.”
Na het vertrek van diverse mensen werd Van der Hart in 2004 vrij plotseling benoemd tot directeur. Zijn stijl van leidinggeven wordt geroemd. Achter hem in zijn kantoor hangt een oorkonde waarop staat dat Van der Hart de Zeeuwse Havenpersoonlijkheid van 2009 is. De reden voor die uitverkiezing: zijn persoonlijke en bestuurlijke integriteit. „Ik wil rechtdoorzee zijn. Ik houd niet van gesjoemel. Eerlijkheid houd je het langst vol, dat weet ik zeker.”
U was even resoluut over de zondag.
„Bij zakenreizen waar op zondag gereisd werd, ging ik vaak een dag eerder weg. Dat kon ik altijd goed uitleggen.”
Handelsdelegaties die op zondag aankwamen, kon u niet persoonlijk ontvangen. Werd u daardoor wel voor vol aangezien?
„Ik heb nooit gemerkt dat dat niet zo was. In Brazilië ging men golfen op zondag. Ze zeiden: Kom nou, Hans, doe toch mee! Ik doe het niet, was mijn antwoord. Tot zaterdagavond ben ik beschikbaar, daarna niet.”
Werken in een internationale omgeving zorgt bij christenen nogal eens voor een relativering van de zondag. Bij u niet?
„Op een bepaalde manier wel. Toen ik in Tbilisi was, in Georgië, at ik daar met presidentsvrouw Sandra Roelofs op zondag in een restaurant. Maar ja, wat moet je anders? Eten moet je toch. Wel zorgde ik er altijd voor dat ik een paar preken bij me had. Van internet, of via Prekenweb gedownload op mijn telefoontje. Mooi toch?”
Kreeg u kritiek uit uw eigen achterban?
„O ja, er was onbegrip. Mensen zeiden: Kun je dat werk wel doen? Zeeland Seaports is een bedrijf waar zeven dagen per week gewerkt wordt. Maar dan zeg ik: Als je die redenering consequent doorvoert, moet je thuis op je stoel blijven zitten. Als directeur ben ik niet verantwoordelijk voor een ander die op zondag werkt. Dat vind ik kortzichtig.
Nog zoiets: we organiseren elk jaar een wielerronde, de Ronde van Zeeland Seaports. Die was mede op zondag. Dat had ik kunnen verbieden als ik dat vroegtijdig geweten had. Maar ik vraag me af of ik het gedaan zou hebben. Ik hoef daar zelf op zondag toch niet langs de weg te gaan staan? Op zaterdag heb ik daar overigens geen moeite mee, bijvoorbeeld om er uitgenodigde zakelijke relaties te ontmoeten.” Een brede lach. „Ik vind het trouwens nog leuk om te zien ook.”
U kreeg ook kritiek uit zakelijke hoek. In 2007 was er een forse rel tussen u en de Zeeuwse gedeputeerde LeRoy, voorzitter van Zeeland Seaports.
„Dat was een dieptepunt. Ze wilde me weg hebben.”
In de Zeeuwse Staten noemde ze uw gedrag zelfs achterbaks.
„Ja, dat woord is gevallen. Die periode was heel slecht. Toen zijn we met z’n allen hier krampachtig bezig geweest om overeind te blijven. Ik ben destijds ook persoonlijk beschadigd. De vraag kwam op of ik wel capabel genoeg was voor mijn functie.”
Er werden spelletjes gespeeld?
„Heel duidelijk. En geen leuke spelletjes. Als ik de werkelijkheid van de achterliggende jaren zou opschrijven, over al het politieke gesjacher, zou dat een boek worden om van te smullen. Maar dat kan niet. Als je alles zegt als directeur, trek je gegarandeerd aan het kortste eind.”
Deed u zelf nooit mee met dat gesjacher?
„Toen ik hoofd van de afdeling financiën wilde worden, heb ik dat van tevoren geregeld met de toenmalige burgemeester Mandos van Borsele. Ik heb gevraagd: Wil jij ervoor zorgen dat ik daar kom? Als ik dat niet had gedaan, was het niet gelukt.
Iets soortgelijks doe ik op bestuursvergaderingen. De besluiten die worden genomen, moet je van tevoren regelen. Als je denkt dat je dat nog op de vergadering kunt doen, kom je bedrogen uit. Dan word je als directeur de kop van Jut. Daarom zorg ik er altijd voor dat ik rugdekking heb. Dat is de enige manier om te overleven.”
Dat lijkt strijdig met die integriteitsprijs.
„Ja, dat is de paradox. Ik zou zelf nooit de politiek instappen, maar in deze functie ben je voor de helft politicus. En als je het mij vraagt zijn politici inderdaad niet altijd integer, uitzonderingen daargelaten.”
Vanaf dinsdag is Van der Hart directeur af. Of hij het daarmee ook rustiger krijgt, valt te betwijfelen. Hij blijft als adviseur in dienst van Zeeland Seaports en heeft al zitting genomen in verschillende raden van toezicht.
U was de achterliggende jaren al zo druk. Hoe combineerde u dat met uw gezin?
„Ik kan me een herfstvakantie herinneren waarbij ik er alleen de zondag en de maandag was. Of een tweede paasdag waarop ik ’s ochtends alweer weg moest. En dan heb ik het nog niet over de avonden.” Hij glimlacht. „Als je zo vaak weg bent als ik, stel je dus weleens een domme vraag aan je kinderen.”
Was het offer te groot?
„Dat geloof ik niet. Ik denk niet dat de kinderen er iets van opgelopen hebben. Je kunt er niet onderuit met zo’n functie dat je vaak weg bent. Maar ik geef direct toe dat Jeanette heel wat voor haar kiezen heeft gehad in die jaren.
De laatste tijd besef ik steeds vaker dat er meer is dan werken. Een broer van me is onverwachts overleden. Hij had altijd gewerkt en was er plots niet meer. Een andere broer waarschuwde me: Hans, stop niet à la minute. Dan is het gat waarin je valt veel te groot. Daarom wil ik rustig afbouwen, en de vrijgekomen tijd besteden aan andere dingen dan werken.”
Wat is dat andere?
„Dat vind ik rondom het gezinsleven. Maar daar niet alleen. Als je dag en nacht met wereldse zaken bezig bent, blijft er weinig aandacht over voor het geestelijk leven. Ik wil graag meer gaan lezen. Goede boeken. Niet om het goed te maken, maar feit is dat er jarenlang nauwelijks van is gekomen. Op zondag had ik vaak nog een achterstand in te halen wat de kranten betreft, dan kwam het er ook niet van. En ik zou straks graag eens een doordeweekse kerkdienst bij gaan wonen, hier of daar.”
Dat zei Van der Hart allemaal op die zonnige dag in juli. Welbewust ruim voor zijn afscheid, omdat het dan erg druk zou worden. Maar, zo was de afspraak, als er nog iets gebeurt dat het vermelden waard is, voegen we dat toe.
Kort daarna maakt Van der Hart tijdens een mountainbiketocht in de Ardennen een stevige smak. Met een gebroken heup wordt hij opgenomen in het ziekenhuis van het Belgische Sankt Vith.
Inmiddels is hij weer actief, zij het met krukken. Zijn heup moet hij nog weken ontlasten. „Ze hadden in België een breuk over het hoofd gezien”, licht hij telefonisch toe.
Wat doet zo’n val met een mens?
„Je bent opeens veel afhankelijker. Er wordt even aan je geschud. Ik had allerlei plannen om mensen te bezoeken voor mijn afscheid. Die plannen waren in één keer over.”
Relativeert het uw werk?
„Eerlijk gezegd had ik voor m’n val soms het gevoel dat een kwestie bijna niet goed kon aflopen als ik er niet bij zou zijn. Dan blijkt dat het tóch kan.”
Maar erg uitweiden over zijn val, dat ligt niet in zijn aard. De blik is alweer gericht op wat komen gaat. „We hebben net afgesproken wat ik nog blijf doen voor Zeeland Seaports. En dan heb ik nog m’n andere taken. Ik blijf wel bezig.”
Levensloop Hans van der Hart
Johannes (Hans) van der Hart zag op 8 augustus 1951 het licht in het Zeeuwse Kruiningen, als achtste in een gezin van uiteindelijk tien kinderen. Als enige uit het gezin rondde hij de mulo af, waarna hij diverse financieel-economische banen had.
Op 1 oktober 1983 trad hij in dienst bij Havenschap Vlissingen, de voorloper van Zeeland Seaports waar hij in 2003 topman werd. Dinsdag, exact dertig jaar na zijn indiensttreding, legt hij de directeursfunctie neer.
Van der Hart is getrouwd en heeft zes kinderen en elf kleinkinderen. Hij is aangesloten bij de gereformeerde gemeente van ’s-Gravenpolder.