Verslag symposium Elburg over de toekomst van het orgel
ELBURG. Door de toenemende secularisatie wordt het orgel losgemaakt van zijn kerkelijke cultuur. Wat heeft de secularisatie voor invloed op het orgelonderwijs op de conservatoria, op orgelrestauraties en op orgelbouw? Dat waren de thema’s die gisteren centraal stonden tijdens een symposium in het Nationaal Historisch Orgelmuseum in Elburg.
Werd het orgel in de zeventiende eeuw van een wereldlijk een kerkelijk instrument, nu is dat in omgekeerde richting het geval. Het is op dit moment meer en meer een concertinstrument. „Voor die functie moet een nieuw publiek worden geworven. Maar hoe kan het orgel in de toekomst, in een seculariserende wereld, zijn identiteit hervinden?” Deze vraag stelde prof. dr. M. P. van Overbeeke, penningmeester van de Stichting tot Behoud van het Nederlandse Orgel, in zijn openingswoord.
Ondanks de donkere wolken die zich boven orgelland samenpakken is het volgens Jos van der Kooy toch nog altijd beter zich met orgels bezig te houden dan te zwerven door de woestijn. Volgens de stadsorganist van Haarlem, tevens organist van de Westerkerk in Amsterdam en orgeldocent aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, vragen jongeren zich af of ze hun toekomst zien in de muziek. „Kunst wordt in diskrediet gebracht. De gesubsidieerde sector bestaat nauwelijks meer. Wie nu kerkmusicus wil worden, moet daar financieel voor boeten.”
Het conservatorium telt steeds minder orgelstudenten. Van der Kooy heeft veel organisten aan het conservatorium opgeleid. Net als tal van privéorgelleerlingen behoren ze tot, wat hij noemt, de refokring: „stevig SGP-getinte broeders en zusters.”
Ook het vak kerkmuziek, dat gegeven wordt aan een kerkmuziekinstituut, staat onder druk. Steeds meer kerken gaan dicht of worden afgebroken. Orgels vallen aan deze buitenkerkelijke vijand ten prooi. Maar meer nog wordt het orgel bedreigd door wat Van der Kooy noemt een binnenkerkelijke situatie. „Die binnenkerkelijke vijand is groter dan de buitenkerkelijke vijand. Niet overal is het orgel nog hét instrument waarmee de gemeentezang wordt begeleid. Combo’s rukken op en nemen de plaats van het orgel over. Ook in de rechterflank van de gereformeerde gezindte zie je evangelicale tendensen ontstaan: daar bespeur ik een hang naar een muzieksoort die niet in de kerk past.”
Op de vraag of het orgel ouderwets is, vertelt Van der Kooy over de praktijk in de Amsterdamse Westerkerk. „Op zaterdagavond komt het publiek luisteren naar een Bachcantate. Ik nodig die mensen dan uit om ook eens op zondagmorgen te komen. Dan horen ze ook goede muziek.”
In de Kloosterkerk in Den Haag brengt Van der Kooy schoolklassen in aanraking met het orgel. „Ik kan u zeggen dat zoiets kinderen echt wat doet. Orgelliefhebbers moeten als een gideonsbende staan voor wat we in Nederland hebben. Zo’n bende heeft de strijd al eens eerder gewonnen.”
„Ons orgelbezit verdient een plaats op de Werelderfgoedlijst van Unesco. Nederland is niet alleen de orgeltuin van Europa, maar van de wereld.” Dat stelde orgeladviseur Peter van Dijk. Volgens hem beknibbelt het Rijk met list en bedrog op de geldstroom voor orgelrestauraties. „Regelingen worden uitgekleed. Geld dat voor orgelrestauraties nog minimaal beschikbaar is, hevelt de overheid over naar provincies. Die zijn echter helemaal niet voorbereid op deze move”, zegt hij.
Het historisch orgel als muziekinstrument is voor Van Dijk niet zoiets als de dinosaurus van weleer. „Het is niet alleen een monument, maar ook een klinkend instrument. We moeten er alles aan doen om het bespeelbaar te houden en er dus respectvol mee om te gaan bij restauraties.”
Als gevolg van kerksluitingen komen steeds meer historische orgels in de verkoop. De toekomst voor het orgel ligt voor een belangrijk deel dus niet in de kerk, stelt Van Dijk. „In veel kerken heerst een cultuur van egonomie. De gemeenschap wil geraakt worden. De kerkdienst moet voor de jeugd aantrekkelijker gemaakt worden. Daarin is kennelijk geen plaats voor het orgel. We moeten met elkaar wel zien de orgelcultuur in stand te houden. Als dat niet ín de kerk kan, dan maar buiten de kerk.”
In de afgelopen vijftig jaar is, als gevolg van de secularisatie, het aantal werkers in de orgelbouw in Nederland gereduceerd van 800 tot 200. Dat concludeert Hans Reil, orgelbouwer en vicevoorzitter van de Vereniging van Orgelbouwers in Nederland (VON). Reil maakt zich zorgen over de sterk verminderde instroom van jonge orgelbouwers. „Dat leidt in ons vak tot vergrijzing. Instroom van jonge collega’s is nodig om ook in de toekomst vaardigheden te behouden.”
Volgens Reil laat kwaliteit in de orgelbouw zich moeilijk meten. „We hebben een veelkleurige groep orgelmakers in ons land, met elk een eigen identiteit.”