Peijs stelt meer geld beschikbaar voor OV-chipkaart
Minister Peijs van Verkeer en Waterstaat trekt meer geld uit voor de invoering van de chipkaart voor het openbaar vervoer.
Eerst stelde ze 100 miljoen euro beschikbaar, maar na kritiek van de vervoerdersbranche heeft ze dit bedrag verhoogd tot 115 miljoen euro.
Dat zei Peijs donderdag op de jaarvergadering van Koninklijk Nederlands Vervoer. De voorzitter van deze brancheorganisatie, A. Testa, herhaalde donderdag dat er volgens de vervoerders 150 miljoen euro nodig is voor de chipkaart.
Uit studie is gebleken dat de vervoerspas voor het hele openbaar vervoer rendabel is. Er is wel geld nodig om de overstap naar het elektronisch vervoerbewijs te kunnen maken.
De reiziger moet ongeveer 1,5 tot 2,5 euro bijdragen aan de nieuwe chipkaart. Daar staan voordelen tegenover, zoals kortere wachttijden en meer veiligheid.
Testa vroeg Peijs donderdag bovendien om voortvarend aan de slag te gaan met de invoering van de kilometerheffing. Om de vele files aan te pakken, wil de minister deze heffing invoeren. Ze heeft echter besloten dat het volgende kabinet de knoop moet doorhakken.
Peijs moet nu al zo veel voorbereidingen treffen dat het volgende kabinet niet anders kan dan de kilometerheffing invoeren, aldus Testa. „Aan het eind van deze kabinetsperiode kan een point of no return worden gehaald.”
De voorzitter van het Algemeen Verbond Bouwbedrijf, L. Brinkman, pleitte gisteren voor een belangrijkere rol van private investeerders bij grote infrastructurele projecten. Knelpunten op de weg of het spoor kunnen zo sneller worden weggewerkt, zo stelde hij.