„Risicoloos pensioen leidt tot verlies 60.000 banen”
Aan een hoge mate van pensioenzekerheid in de toekomst hangt een fors prijskaartje. De hogere premies die dan moeten worden betaald, leiden onder andere in de komende jaren tot een verlies van 60.000 banen.
Dit zei onderdirecteur C. van Ewijk van het Centraal Planbureau (CPB) donderdag op het jaarcongres van de Nederlandse ondernemingspensioenfondsen. Van Ewijk zei donderdag dat als er wordt gekozen voor een vrijwel risicoloos pensioen -met een zekerheid van 99,5 procent- de premies dan voor „een aantal jaren aanzienlijk hoger” worden. Hij schat dat de stijging in dat geval 14 procent zal bedragen tot 2007. Als gevolg hiervan daalt het bruto binnenlands product 1,25 procent en wordt het financieringstekort 1,25 procent hoger. Het CPB bracht hierover, samen met De Nederlandsche Bank en de Pensioen- en Verzekeringskamer, aan het begin van de maand een tussenrapport uit aan staatssecretaris Rutte van Sociale Zaken.
De oudedagsvoorziening staat onder druk vanwege de vergrijzing, de uitholling van de fondsvermogens door de beurskrach en de toegenomen individualisering. De mate van zekerheid van het pensioenstelsel in de toekomst is een van de onderwerpen waaraan tijdens het congres donderdag aandacht werd besteed. De sociale partners erkenden overigens in de personen van CNV-voorzitter D. Terpstra en VNO-NCW-voorman J. Schraven dat, gezien de zeer hoge kosten van een vrijwel risicoloos pensioen, 95 procent zekerheid het maximaal haalbare is.
Een andere bedreiging voor de pensioenfondsen komt van de invoering in 2005 van nieuwe internationale boekhoudregels. Als gevolg daarvan moeten de fondsen met ingang van 2006 hun uitkeringsverplichtingen niet meer waarderen tegen de huidige vaste rekenrente van 4 procent, maar tegen de geldende marktrente. Dit betekent dat de hoogte van die verplichtingen op de balans flink toeneemt en sterk kan fluctueren. Ondernemingen kunnen er in de toekomst door de nieuwe regels toe worden verplicht forse bedragen bij te storten in hun pensioenfondsen wanneer daar het belegde vermogen niet voldoende is om de verplichtingen te dekken. Dit kan een flinke aanslag op hun eigen vermogen doen of hun jaarwinst laten verdampen.
Bedrijven moeten dit risico afgrendelen, vindt voorzitter J. Schraven van het VNO-NCW. De overeenkomst met het pensioenfonds moet nog eens goed worden bekeken en „de financiële verplichtingen van de werkgever moeten scherp worden beschreven”, zei de werkgeversvoorman. „De accountant mag geen formuleringen vinden waaruit valt te concluderen dat de onderneming moet opdraaien voor tekorten bij het pensioenfonds.”
Voor niet-beursgenoteerde bedrijven zijn met de Raad voor de Jaarverslaggeving -waarvan Schraven eveneens voorzitter is- afspraken vastgelegd in een richtlijn. „Dat geeft hoop, maar de strijd is nog niet gestreden”, waarschuwde Schraven. Hij vreest dat internationale accountants moeite zullen hebben met de Nederlandse vertaling van de nieuwe regels.