Halfwezenuitkering vervalt; nabestaanden zijn vergeten groep
Tien jaar terug verloor Ad Butijn zijn vrouw en stond hij er plots alleen voor met vijf jonge kinderen. Een zware tijd brak aan waarin hij alle steun die er was kon gebruiken. Dat de overheid nu fors bezuinigt op nabestaanden maakt hem boos en verdrietig. „Het weinige dat er was, wordt ons ontnomen.”
Toen Butijn (47) onlangs op zolder dozen stond uit te zoeken vanwege zijn verhuizing naar een nieuwbouwwoning in Dirksland, kwamen de emoties weer in volle hevigheid boven. Niet dat ze ooit zijn weggeweest. De pijn mag dan in de loop der jaren wellicht íéts draaglijker zijn geworden, het verlies van zijn vrouw sloeg een wond die nooit heelt en zich nog vrijwel dagelijks doet gevoelen.
Vlak voor het ongeluk zaten ze nog samen op de bank, vertelt Butijn, wijzend op de driezitter in de woonkamer van het huis dat hij binnenkort zal verlaten. Een paar uur later zat hij er opnieuw. Nu niet met zijn vrouw, maar met de begrafenisondernemer.
Een avondwandeling die het paar in de tussentijd had gemaakt –kort na het eten, zoals zo vaak– was zijn vrouw noodlottig geworden. Terwijl Butijn naast haar liep, werd Annette (37) van achter geschept door een auto. Ze was op slag dood.
Het ongeval op 17 maart 2003 betekende een „giga wending” in Butijns leven. „Er brak een fase aan waarvan je je geen voorstelling kunt maken. Het was zó onwezenlijk. Plotseling kom je voor alles alleen te staan. De zorg voor je gezin, maar ook alle emoties, niet alleen van jezelf maar ook die van je kinderen. Ik heb in het begin gezegd: Ik zal proberen om jullie vader én moeder te zijn. Dat is in de afgelopen tien jaar ook mijn drijfveer geweest. Proberen om verder te gaan, zoals we samen begonnen waren. Zoals ook mijn vrouw het had gewild.”
Dat lukte, zij het soms met pijn en moeite. Maar het had nooit gekund als er niet veel mensen waren geweest die destijds „rondom me zijn gaan staan”, zegt Butijn. „Vanuit de buurt, mijn familie en de gereformeerde gemeente in Dirksland heb ik veel steun gehad.” Ook mocht Butijn hulp ervaren van Boven. „Ik ben echt doorgeholpen en gedragen om in dit alles een weg te kunnen vinden. Soms dwars door onmogelijkheden heen, zowel financieel als emotioneel.”
Wat Butijn wel merkte in de voorbije jaren, is dat júíst de overheid niet bijzonder gericht is op hulpverlening aan gezinnen als het zijne. Zo klopte hij meermaals aan bij de gemeente voor hulp. Tevergeefs. „Iedereen snapt dat je het als weduwnaar met vijf kinderen ontzettend druk hebt, maar zo lang je er niet aan onderdoor gaat, is er geen hulp. Pas als je overspannen bent, mag je aankloppen.”
Ook financieel gezien hield de overheidsbijdrage niet over. Zo verdiende Butijn, die logistiek manager is bij een groothandel, te veel om in aanmerking te komen voor een nabestaandenuitkering. Wel had hij recht op een halfwezenuitkering (zie onderaan dit artikel). Die uitkering van circa 2500 euro per jaar, bedoeld als compensatie omdat normaliter een partner bijdraagt aan de zorg voor de kinderen, zou in principe gelden tot zijn jongste kind 18 jaar is geworden. In Butijns geval duurt dat nog een jaar of vijf.
Groot was dan ook zijn verbazing toen onlangs een brief van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) op de mat viel, waarin werd aangekondigd dat hij de vergoeding als gevolg van bezuinigingen vanaf komende maand in één klap verliest. Lage inkomens worden hiervoor weliswaar wat gecompenseerd, maar de duur van de hogere nabestaandenuitkering waarmee dat gebeurt, wordt met weer een nieuwe bezuinigingspennenstreek teruggebracht van maximaal achttien jaar naar slechts twaalf maanden.
Verdriet, teleurstelling en boosheid strijden bij Butijn om voorrang als hij de impact van die maatrelen, die in de media nauwelijks aandacht kregen, overziet. „Dit raakt me. En dan niet zozeer voor mezelf; ik heb een goede baan en bovendien de zwaarste tijd al achter me liggen. Maar wel als ik denk aan mijn duizenden lotgenoten. Ik weet uit ervaring hoe belangrijk dit soort voorzieningen zijn voor mensen die nu in de situatie terechtkomen waarin ik tien jaar geleden belandde. Als je een gezinnetje hebt en je komt nu alleen te staan en je hebt straks dit geld niet meer en óók nog eens minder kinderbijslag, dan heb je een héél groot probleem.”
Hij verwacht dat dit soort gezinnen een extra categorie voor diaconieën zullen gaan worden, „omdat ze dreigen vast te lopen door de maatregelen die de overheid nu neemt.”
De halfwezen- en nabestaandenuitkering is volgens Butijn simpelweg noodzakelijk. „Je wordt ten opzichte van andere gezinnen veel meer geconfronteerd met onvermijdelijke kosten voor zowel het huishouden als de zorg voor de kinderen. Ten onrechte scheert de overheid ons over één kam met alleenstaande ouders. Formeel zijn we dat wel, maar waar gescheiden ouders al die kosten nog samen kunnen delen, staan weduwen en weduwnaars er helemaal alleen voor. Je moet alleen het inkomen verdienen én je moet alleen de zorg voor de kinderen en het huishouden regelen. Dat is erg moeilijk als je voor je werk om zeven uur ’s ochtends vertrekt om pas tegen halfzes ’s avonds weer thuis te komen.”
De recente overheidspleidooien voor meer mantelzorg en vrijwilligerswerk noemt Butijn niet erg realistisch. „Natuurlijk kun je de buurvrouw vragen of je kind er tussen de middag een keer kan komen eten. Maar het is een illusie om te denken dat mensen na enkele jaren nog steeds bij je op de stoep staan, zonder dat het iets kost. Maar zeker als er kleine kinderen bij betrokken zijn, betreft het een periode van vele jaren die je moet overbruggen. Als je de noodzakelijke hulp echter elders moet inkopen, betaal je daarvoor al snel 30 euro per uur.”
Butijn heeft het idee dat politici die met de bezuiniging op de halfwezenuitkering hebben ingestemd, onvoldoende alert zijn geweest en zich in ieder geval onvoldoende hebben verdiept in de materie. „Ik zou hen wakker willen schudden. Het enige wat nabestaanden met jonge kinderen nog specifiek kregen als steun, wordt hun nu voor een belangrijk deel ontnomen. Voor duizenden nabestaanden komt er zelfs niets voor terug. Dit kan en mag geen vergeten doelgroep worden.”
Carola Schouten, (CU): Nabestaande verdient onze steun
„Dit voorbeeld is aangrijpend en herkenbaar. Alle weduwen en weduwnaars die ik recent sprak, gaven aan dat ze, door hun verdriet heen, er wilden zijn voor de kinderen. Maar ook dat het erg zwaar was om zorg en werk te combineren. Vandaar ook dat de voorgenomen bezuiniging op de Nabestaandenwet wat de ChristenUnie betreft niet mag doorgaan. Nabestaanden verdienen juist onze onvoorwaardelijke steun. Het geld dat beschikbaar was door de afgeschafte halfwezenuitkering is bij de Nabestaandenuitkering gevoegd, zodat ouders met een lager inkomen gecompenseerd zouden worden. Als het kabinet nu die uitkering verkort, valt dat geld alsnog weg. Dan betalen weduwen en weduwnaars twee keer de rekening. Dat zou zeer onrechtvaardig zijn.”
Roos Vermeij (PvdA): Te vroeg om conclusies te trekken
„In deze crisis proberen we als Partij van de Arbeid bij alle maatregelen te kijken wie die kan dragen. Wij ontkennen niet dat het soms moeilijk is. Zeker bij mensen die een partner kwijt zijn geraakt. Wel heeft staatssecretaris Klijnsma goed geluisterd naar de Kamer en de mensen in het land en komt ze op basis van alle kritiek en opmerkingen dit najaar met een uitgewerkt plan voor de nabestaandenuitkering. Het is dus te vroeg om al conclusies te trekken. Verder is mijn fractie wel van mening dat werk, al dan niet in deeltijd en na enige tijd, belangrijk is, ook na het verlies van een dierbare. Recent onderzoek heeft dat ook aangetoond. Daarbij hebben wij wel aangegeven dat rouw geen termijnen kent.”
Uitkeringen voor nabestaanden
Op 26 maart van dit jaar keurde de Eerste Kamer unaniem een wetswijziging goed, waardoor de halfwezenuitkering vanaf volgende maand komt te vervallen. Het betreft een inkomenonafhankelijke uitkering van circa 275 euro bruto per maand voor nabestaanden met een kind jonger dan 18 jaar. Hogere inkomens verliezen de uitkering volledig. Via een verhoging van de inkomensafhankelijke nabestaandenuitkering zouden lage inkomens voor dit verlies aan inkomen worden gecompenseerd. In het regeerakkoord zijn PvdA en VVD echter overeengekomen dat ook hierin wordt gesnoeid. Waar de uitkering nu nog geldt totdat het jongste kind 18 jaar wordt, wil staatssecretaris Klijnsma (Sociale Zaken) de duur van de nabestaandenuitkering terugbrengen naar maximaal één jaar.