Bezuiniging op kinderopvang drukt participatie niet
DEN HAAG. De overheidsbezuinigingen op de kinderopvang remmen wel de vraag naar die opvang, maar zorgen er vooralsnog niet voor dat vrouwen zich terugtrekken van de arbeidsmarkt.
Uit cijfers die minister Asscher van Sociale Zaken woensdag aan de Tweede Kamer stuurde blijkt dat terwijl het gebruik van kinderopvang in de eerste helft van dit jaar met 13 procent daalde, de arbeidsparticipatie van ouders met kinderen nauwelijks extra is afgenomen. Na een aanvankelijke daling in de eerste drie maanden van 2013, nam de arbeidsparticipatie van moeders met jonge kinderen het afgelopen kwartaal juist zelfs wat toe naar 70,5 procent.
De cijfers maken volgens SGP-Kamerlid Dijkgraaf duidelijk dat ouders kennelijk ook aan de slag blijven zonder opvangsubsidie. „Bezuinigen op de kinderopvang werkt! Gezonde, Hollandse aanpak”, zo regeert het Kamerlid op Twitter.
Ouders lijken eerder goedkopere alternatieven voor opvang te zoeken (bijvoorbeeld in hun familiekring) dan zich terug te trekken van de arbeidsmarkt. Die bevinding sluit aan bij eerdere studies van het Centraal Planbureau waaruit bleek dat de relatie tussen kinderopvangsubsidies en de arbeidsdeelname van vrouwen zeer beperkt is.
Zo hebben de hogere kinderopvangsubsidies –van 700 miljoen in 2002 tot 3 miljard euro in 2009– de arbeidsparticipatie van vrouwen amper vergroot. Uit de laatste CPB-studie bleek vorig jaar zelfs dat de overheid per extra gecreëerde baan per jaar 100.000 euro aan kinderopvangsubsidie betaalde.
Opvallend in de cijfers van Asscher is ook dat de daling in het gebruik van kinderopvangtoeslag relatief groot is bij de groep ouders met de laagste inkomens, terwijl juist die groep gevrijwaard is gebleven van de inperking van die toeslag.
Bij huishoudens met een inkomen boven de 118.189 euro was de afname in het gebruik van kinderopvangtoeslag weliswaar nog groter, maar dat komt volgens Asscher omdat deze groep door de bezuinigingen geen recht meer heeft op die toeslag voor hun eerste kind. Niet duidelijk is volgens Asscher of deze ouders ook daadwerkelijk minder gebruik maken van kinderopvang.
Andere oppositiepartijen verwijten op grond van de door Asscher gepresenteerde cijfers het kabinet juist de kinderopvangsector kapot te bezuinigen. Kamerlid Heerma van het CDA, dat in het vorige kabinet bezuinigde op de kinderopvangtoeslag, bewijzen de cijfers „dat er een veenbrand woedt in de kinderopvangsector. Ouders kunnen die niet meer betalen, organisaties gaan failliet en steeds meer mensen verliezen hun baan.”
Verder blijkt uit de cijfers dat vergeleken met begin vorig jaar met name het aantal locaties van gastouders fors is afgenomen. Het aantal locaties in de reguliere kinderdagopvang nam in die periode juist wat toe, terwijl het aantal locaties voor buitenschoolse opvang licht daalde.