Echt horen
Lukas 11:28
„Maar Christus zei: Ja, zalig zijn degenen die het Woord Gods horen en hetzelve bewaren.”
Dit behoorde voor ons een aansporing te zijn om te horen en te doen al wat wij horen, omdat wij zo zalig zijn. Nu staat er echter niet: „Zalig zijn degenen die het Woord Gods horen”, want er zijn veel soorten van hoorders die niet zalig zijn, maar: „Zalig zijn degenen die Gods Woord horen en het bewaren”, die het in hun hart inlijven en die zo naar die gelijkenis veranderd worden. Over vier soorten hoorders wordt gesproken in Mattheüs 13, waarvan drie er de zaligheid niet verkrijgen. Alle hoorders bereiken de zaligheid niet, hoewel zij hetzelfde Woord Gods horen. Niet het horen, maar het bewaren en onderhouden van Gods Woord maakt zalig. Verder staat er: „Zalig zijt gij die gelooft.” Hoewel ook waar is dat alle ware gelovigen zalig zijn, zo wordt dit toch niet gezegd opdat de mensen zouden menen dat enkel het geloof genoeg is om hen zalig te maken, of dat zij het horen van Gods Woord, het bidden en de sacramenten ontvangen nu al te boven zijn, met welke hoogdravende ijdelheden velen in deze dagen zijn besmet. Er staat ook niet: „Zalig zijt gij die het Woord Gods bewaart”, met uitsluiting van het horen. Het horen van Gods Woord wordt erin opgesloten „Zalig zijt gij die hoort en bewaart.”
Vele mensen laten helaas na het Woord te horen.
Christopher Love, predikant te Londen
(”De ijverige christen”, 1655)