Wel praiseavonden, maar geen rouwavonden
VEENENDAAL. Bijbels gezien mag er in de kerk meer ruimte zijn voor het uiten van verdriet, rouw en aanvechting, vindt prof. dr. M. J. Paul. „Waarom organiseren kerken wel praiseavonden, maar geen rouwavonden?”
Liederen die verdriet uiten worden in kerken minder vaak gezongen dan lof- en aanbiddingsliederen, signaleert de oudtestamenticus en redacteur van de Studiebijbel Oude Testament (SBOT). Hij sprak zaterdag op een symposium georganiseerd door het Centrum voor Bijbelonderzoek, uitgever van de SBOT. Aanleiding was de recente publicatie van het tiende van de twaalf geplande delen over het Oude Testament, over Jeremia en Klaagliederen.
Aan de hand van het boek Jeremia belicht prof. Paul het dagthema ”De ontbrekende klacht in de kerk?” De aandacht voor lofprijzing en aanbidding gaat ten koste van de uitingen van verdriet, rouw en aanvechting, is zijn waarneming. Hij noemt als voorbeeld Psalm 89, waarvan in erediensten de verzen met de klachten uit het tweede deel van de psalm veel minder vaak gezonden worden dan de ‘positieve’ verzen uit de eerste helft .
Jeremia doet „gedurfde uitingen” naar God toe, aldus prof. Paul. „De vragen van de profeet gaan verder dan ”helpt U”, of ”ontferm U”. Bij ons is er eerder berusting, maar blijkbaar past de houding van Jeremia in de omgang met de Heere. In het Oude Testament komen wij geen stoïcijnse gelatenheid tegen, maar worstelen en argumenteren met God.”
De Bijbelboeken Jeremia en Klaagliederen hebben volgens de oudtestamenticus veel te bieden aan mensen in verdriet en leed. „De klachten mogen geuit worden, omdat er een God is Die leeft en
Die hoort. De klachten hebben een adres. Dat mogen wij te meer weten door het lijden en de overwinning van Jezus Christus.”
Zoals in de Psalmen collectieve belijdenissen van schuld en verdriet te vinden zijn, zouden kerken gelegenheid moeten bieden voor schuldbelijdenis en uiting van gemeenschappelijk ervaren pijn, suggereert de hoogleraar. Hij verwijst ter illustratie naar het jodendom, waar de klacht en schuldbelijdenis een plaats hebben bij de jaarlijkse herdenking van de verwoesting van de tempel en op Grote Verzoendag.
Ds. C. C. Stavleu, mede-auteur van de SBOT, belicht het dagthema vanuit het boek Klaagliederen. Dit „weerbarstige boek” vormt volgens de baptistenpredikant een „uitdaging voor de kerk.” In Klaagliederen is er sprake van „uiterste dramatiek” en een „nationaal trauma.” En wat moet christenen met een boek dat begint en eindigt met de klacht dat God het volk Israël heeft verlaten?
Voor een goed begrip van Klaagliederen is het volgens drs. Stavleu belangrijk om te kijken naar de opbouw van het Bijbelboek. Een belangrijke figuur in het boek is de gestalte van de ”wounded healer” (verwonde genzer), een term die drs. Stavleu ontleent aan Henri Nouwen. Deze biedt troost te midden van de pijn en het intense verdriet. Niet op een belerende, maar op een invoelende manier.
In het slothoofdstuk van Klaagliederen is er de belijdenis van Gods macht en trouw in het verleden en de erkenning dat God het hart moet bekeren, voordat er zegen kan komen. Zo is er innerlijke verandering, ondanks de onveranderde omstandigheden.
Klaagliederen laat zien dat de klacht gehoord mag worden, aldus drs. Stavleu. Het boek onderstreept ook het belang van oprechte troosters die kwetsbaar durven zijn. „Dit zijn mensen die zich identificeren met de lijdende. Zonder te veroordelen wijzen ze op de door hen ervaren trouw van God. In dit licht is verantwoord wijzen op Christus als ”wounded healer” bij uitstek van belang.”
In een workshop met als titel ”Niet klagen maar dragen?” gaat oudtestamentica dr. A. E. M. A. van Veen-Vrolijk dieper in op de klachten in de Bijbel. „Bijbels klagen is alle nood uitstorten bij God in het besef dat God hoort en ziet. Ik begrijp mijn situatie niet, maar Hij ziet en hoort.” Als voorbeeld noemt ze Hanna, van wie in 1 Samuel 1:15 staat dat ze haar ziel uitgoot voor het aangezicht van de Heere.
Bijbels klagen is heel iets anders dan het ”murmureren” van het volk Israël tijdens de woestijnreis, zoals dat wordt beschreven in Exodus en Numeri, benadruk Van Veen-Vrolijk. „Dat is je ongelovig en met weerstand en wantrouwen afzetten tegen God en werd ook zwaar gestraft.”
Een heel andere invalshoek heeft de bijdrage van musicus drs. Piet den Uil. Hij geeft weer hoe het boek Klaagliederen door de eeuwen heen muzikaal is verwerkt. Als het gaat om liederen voor de protestantse eredienst komt het boek Klaagliederen er bekaaid van af, constateert hij. Ter illustratie verwijst hij naar het Liedboek voor de Kerken uit 1974, dat honderd Bijbelliederen over Jesaja bevat en slechts twee over Klaagliederen.
Den Uil publiceerde onlangs een berijming van Klaagliederen 3, naar het voorbeeld van de 17e eeuwse dominee-dichter Jacobus Revius. De musicus heeft de tekst van het hoofdstuk berijmd op de melodieën van vijf verschillende psalmen. De bijdrage van de musicus besluit op passende wijze met samenzang van enkele verzen uit zijn berijming.