De inlichtingendiensten hebben de door Amerika geleverde bewijzen van een gifgasaanval geanalyseerd en woensdagmorgen aan een delegatie van Kamerleden gepresenteerd.

Kamerlid Voordewind van de ChristenUnie zei „nog niet overtuigd” te zijn.

„Niet bijzonder interessant”, oordeelde Harry van Bommel van de SP. „Ik heb niets nieuws gehoord.” Zijn collega Michiel Servaes (PvdA) zegt dat de bijeenkomst hem heeft geholpen zijn informatie „aan te vullen”, maar een ‘smoking gun’ is niet getoond. Toch lijkt het hem nuttig om deze week nog een keer een dergelijke briefing te houden.

VVD’er Han ten Broeke vond de bijeenkomst „verhelderend” en „nuttig”, maar hij is er niet door van mening veranderd.

De Amerikanen willen militaire actie tegen Syrische regering omdat die een aanval met chemische wapens zou hebben uitgevoerd. Daardoor zouden honderden mensen zijn omgekomen.

Het kabinet wil het Amerikaanse bewijsmateriaal over de gifgasaanval van 21 augustus goed bestuderen om een eigenstandig oordeel te kunnen vormen. Het moet onomstotelijk vaststaan dat er een gifgasaanval is geweest en wie die heeft uitgevoerd.

Blindvaren op Amerikaanse informatie is voorbij sinds de oorlog in Irak in 2003. Dat land werd toen aangevallen omdat het over massavernietigingswapens zou beschikken. Achteraf bleek de informatie niet te kloppen.