Al heeft De Heus Voeders in Barneveld geen vestiging meer, de bakermat is niet vergeten. „We voelen ons nog altijd met het dorp verbonden, daar liggen onze wortels”, zegt bestuursvoorzitter Co de Heus. Een groot verguld bronzen beeld dat de onderneming vandaag aan Barneveld schenkt, maakt dat gevoelen blijvend zichtbaar.

Het kunstwerk van Guido Geelen komt op een markante plaats te staan, op het Raadhuisplein, pal voor het gemeentehuis. De Heus: „Tot een jaar of vijftien geleden hadden we ons hoofdkantoor en de oorspronkelijke fabriek in Barneveld. Veel medewerkers in Nederland wonen nog steeds in Barneveld of directe omgeving. Zonder hun inzet en toewijding had ons bedrijf zich nooit zo positief kunnen ontwikkelen.”

Langstraat

Overgrootvader Hendrik Antonie de Heus, afkomstig uit een molenaarsfamilie in Wijk bij Duurstede, begon in 1911 in Barneveld een eenmansbedrijf aan de Langstraat. Koninklijke De Heus is nu actief in meer dan vijftig landen, met eigen vestigingen in Polen –„onze tweede thuismarkt”–, Rusland, Tsjechië, Egypte, Ethiopië, Zuid-Afrika en Vietnam en samenwerking met partners in China en Brazilië. Wereldwijd heeft het bedrijf meer dan 3000 medewerkers, van wie 600 in Nederland.

Vooral in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw groeide het bedrijf. De Heus Voeders vestigde zijn positie als een van de grootste Nederlandse diervoederfabrikanten definitief door overnames van Brokking, Koudijs-Wouda en Sondag Voeders.

Grens

Sinds 1998 oriënteert het bedrijf zich internationaal. De eerste aanzet gaf de exportafdeling van Koudijs-Wouda. „Maar als we ons verder wilden ontwikkelen moesten we toch de grens over”, aldus Co de Heus. „Ook zonder de overname van Koudijs-Wouda zouden we internationaal actief zijn geworden. Door de snelle uitbreiding buiten Nederland behoort De Heus Voeders inmiddels tot de top zestien van diervoederleveranciers in de wereld.”

In Nederland heeft De Heus Voeders productielocaties in Utrecht, Andel, Maasbracht, Veghel, Ravenstein, Meppel, Sneek en Nijkerk. Het hoofdkantoor staat in Ede. De locatie in Maasbracht is recent overgenomen van concurrent Agrifirm. „Die locatie wordt volledig verbouwd en gemoderniseerd. Inmiddels wordt daar al legpluimveevoeder gemaakt. Na de verbouwing zal er ook het voer voor onze vleeskuikenshoudende klanten in het zuiden van Nederland en België worden geproduceerd.”

Food Valley

Barneveld mag dan verlaten zijn, met Nijkerk en Ede heeft De Heus Voeders nog twee vestigingen in de oorspronkelijke regio, waar bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid onder de noemer Food Valley intensief samenwerken op het gebied van voeding. „Food Valley betekent veel voor ons”, zegt bestuursvoorzitter De Heus. „De Nederlandse agrarische sector heeft nationaal en internationaal een zeer belangrijke rol. Nederland heeft op dat vlak een uitstekende reputatie, die mede is opgebouwd door Food Valley. Voor onze internationale activiteiten maken wij daar direct en indirect gebruik van.

Op meerdere gebieden werken wij samen met partners in Food Valley, waaronder de universiteit in Wageningen. Kennis en onderzoek zijn belangrijke schakels 
in de ontwikkeling van de landbouw in alle landen waarin wij actief zijn. Daarmee ondersteunen we onze klanten, de producenten van vlees, melk en eieren.”

Rondjes rijden voor de show

In de jaren zestig van de vorige eeuw kwam het bulk­vervoer op. Veevoeder werd niet meer in zakken afgeleverd, maar met een bulkwagen in een silo gestort. Boeren stonden huiverig tegenover bulk, omdat ze daardoor niet meer zelf het gewicht konden controleren.

Om de kritische boeren tegemoet te komen, besloot De Heus silo’s voor de afnemers te betalen. Ondertussen reed de eerste bulkwagen zijn rondjes. Op de wagen stond de tekst: ”Los voer, winst voor de boer.” De wagen was leeg en reed voor de show door de omgeving van Barnveld. De Heus dacht dat als de boeren de bulkwagen maar vaak heen en weer zagen rijden, ze vanzelf overstag zouden gaan.

En dat gebeurde ook. Binnen vijf jaar bestond meer dan 20 procent van de omzet van De Heus uit los voer.